De Latijnse School
Merk 4
8711 CL Workum / Warkum
tel. 0515 - 54 12 31



De Latijnse School

De Sint Gertrudiskerk met de Latijnse School
(foto Willem Twijnstra 24.01.1992)

De jaarvergadering van oudheidkundige vereniging Warkums Erfkip werd in 2002 gehouden in de Latijnse School, een ruimte met een rijke historie. Daarom vindt u op deze pagina over dit bouwwerk een bijdrage.
Latijnse School, sacristie, kerkenraadskamer, gerfkamer, kerkvoogdenkamer, Oude School, consistoriekamer, verschillende namen doen de ronde en ze moeten er wel op wijzen dat het gebouw verschillende functies heeft gekend. Tegenwoordig wordt de eerste twee namen het meest gebruikt, ook al zijn beide functies niet meer van toepassing.


De Latijnse School


De uiterlijke verschijningsvorm

De Latijnse School (sacristie) is een gebouw van twee verdiepingen en een zolderruimte, leunend tegen de rijzige zuidmuur van het koor van de St. Gertrudiskerk. Het gebouw is in rode baksteen gemetseld en versierd met speklagen van gele baksteen. Het gebouw heeft een matzwart pannendak, een toegangsdeur in de westelijke muur; inwendig is er een deur naar het koor van de kerk. De ramen zijn voorzien van luiken en in de zuidgevel bevinden zich een drietal nis-ramen. De goten liggen op de muurplaat.


Bouwgeschiedenis

De bouwgeschiedenis kan niet los worden gezien van de historie van de kerk. Het complex, in gebruik als Rooms Katholieke kerk wordt in 1515 en in 1523 geplunderd en verbrand 1). Al spoedig begint men met de herbouw; koor en sacristie worden liturgisch-functioneel met elkaar verbonden.
Jan de Meyer ziet overeenkomsten tussen de gevels van het koor en de zuilen in het schip van de kerk 2). Dit zou erop wijzen dat schip en sacristie in dezelfde tijd werden gebouwd.
Recent dendrochronologisch onderzoek 3) heeft zeer aannemelijk gemaakt, dat het dakhout over de volle lengte van de kerk werd aangebracht in 1524 of 1525. De zuilen zijn dan al aanwezig. Tijdsdatering koorinterieur: De panelen van de koorbanken worden gedateerd 1525/1535. Het koorhek de scheiding tussen koor en schip is van 1569. Men mag dan ook aannemen dat de sacristie gebouwd werd in de eerste helft van de 16e eeuw.

In de 18e eeuw moet het gebouw sterk zijn gewijzigd 4). Op één van de foto's is in de zuidelijke muur een lateiboog zichtbaar; mogelijk van de toegangsdeur die in de 18e eeuw verdween. Komt daar later een kachel te staan met een schoorsteenkanaal? We wijzen op de roetsporen. De andere foto toont de ingang die in 1937 wordt gebruikt. Niet te zien is dat een trap in het koor toegang geeft tot de bovenverdieping.
Bouwsporen zijn mede leidraad bij de grote restauratie die in een brief van de gemeente aan de kerk (22 maart 1941) als volgt wordt omschreven: "… het restaureeren van het tweede gedeelte choor en Latijnse School … Perceel IV: het herstellen van de oude school en het maken van vergaderlokalen in dit gebouw … en het maken van een predikantskamer met bijbehorende ruimten". De  trap die vanuit de bovenzaal toegang geeft naar het koor, wordt verwijderd en de -waarschijnlijk niet originele- doorgang wordt afgesloten. In het koor is dit aan een detail in de muur nog zichtbaar. Een nieuwe spiltrap in de Latijnse School verbindt nu de beide bouwlagen.

Na 1951 worden geen noemenswaardige wijzigingen aangebracht.


Beheer en gebruik

De Gertrudiskerk wordt gesticht als parochiekerk voor de Rooms Katholieke eredienst. Dat is ook het geval bij de herbouw vanaf 1523. De benedenverdieping van de Latijnse School zal daarbij zeker bedoeld zijn als kleedruimte voor de priesters, als opslagruimte van liturgische kleding voor priesters en misdienaars en van voorwerpen die in de processie werden gedragen. Mogelijk bevinden zich dan hier ook een schat- en archiefruimte: "SACRISTIE 5) of gerfkamer". Zowel Van Dale als Winkler Prins noemen het een vertrek (geen gebouw), kennelijk dus de benedenverdieping. De ruimte komt uit in het koor van de kerk.
De bovenverdieping met de zolder wordt bij de bouw waarschijnlijk al ingericht als Latijnse School 6). Volgens Van Haersma Buma wordt het klassieke onderwijs in Workum gegeven vanaf de middeleeuwen tot 1844 7).


In 1580  wordt de kerk door de burgerlijke overheid onttrokken aan de Rooms Katholieke eredienst en beschikbaar gesteld voor de godsdienstoefeningen van de Nije Leere. Dit betekent voor de inrichting van de Latijnse school waarschijnlijk dat er amper iets verandert.
De benedenverdieping verliest bij het overgaan naar de Reformatie echter haar functie (het koor wordt buiten gebruik gesteld). Over de invulling van deze ruimte in de begintijd van de reformatie blijven we voorlopig gissen. Mogelijk wordt deze gebruikt als kerkenraadskamer, vergaderruimte of school.

Het gebouw wordt, zoals we reeds zagen, sterk aangepast in de 18e eeuw. Worden beide verdiepingen beter geschikt gemaakt voor het onderwijs aan de school? Archiefonderzoek kan meer informatie opleveren over deze periode.

De Franse revolutie brengt een scheiding (Nationale Vergadering 1796) tot stand tussen kerk en staat. Aan de kerk worden grond en gebouwen onttrokken en toebedeeld aan de staat. In Workum komt de toren van de kerk in handen van de burgerlijke gemeente, evenals de herberg onder het stadhuis. Over de Waech wordt een rechtsgeding gevoerd, waarna onderhoud en gebruik in handen van de stad komen en de kerk als schadevergoeding tot vandaag de dag toe een geldbedrag krijgt. Het is niet uit te sluiten dat ook de Latijnse School, sacristie dan in handen van de stadsregering komt. Het onderwijs van de Latijnse School wordt aan het toezicht van de kerk onttrokken en modernere vormen van onderwijs doen hun intrede. In het gebouw zouden ook de Duitse en de Franse School onderdak hebben gevonden.
Vrijwel zeker worden gedurende kortere of langere tijd beide verdiepingen als school gebruikt. Op de begane grond is ruim vóór 1893 "eerst een schoollokaal, en later een ziekenzaal doch thans geheel zonder toestemming der Kerkvoogdij tot een pakhuis en rommelhok werd gebruikt zonder het minste onderhoud" 8). In hoeverre de ruimtes worden gebruikt voor kerkelijke doeleinden, dient nader te worden onderzocht.

In 1893 lezen we in de notulen van de colleges van kerkvoogden en notabelen 9) dat de kerkvoogdij met het gemeentebestuur van gedachten heeft gewisseld over het zogenaamde bezit- of beheersrecht van het onderste deel van het consistoriegebouw en dat door het Gemeentebestuur vrijwillig afstand zal worden gedaan en ontruiming zal geschieden. Notabele Rintje J. Visser, tevens burgemeester, is de initiator van dit verzoek. In hetzelfde jaar nog besluit het gemeentebestuur afstand te doen van het onderste gedeelte der consistoriekamer. Dit kan er op wijzen, dat na 1844 -als de Latijnse School wordt opgeheven- de bovenzaal 10) wordt gebruikt als vergaderzaal voor kerkelijke doeleinden. Waarschijnlijk worden hier boeken en het kerkelijk archief hier bewaard (het archief van vóór 1800 wordt later ondergebracht in het Rijksarchief te Leeuwarden). Na de overdracht van de ruimte op de begane grond schijnt deze in functie te blijven als opslagplaats. Ouderen onder ons noemen het een rommelhok. Het Groene Kruis bewaart er tentjes voor TBC- patiënten en andere verplegingsmiddelen.

Sint Gertrudiskerk en Latijnse School in 1937 voor de restauratie
(collectie Ned. Herv Gemeente Workum)

Bij de grote kerkrestauratie (1939- 1951) worden vanaf 1941 het koor en de sacristie aangepast. Boven krijgt de Latijnse School hal en een vergaderruimte (kerkvoogdenkamer) Deze wordt vanaf 1985 gebruikt al archiefruimte voor het kerkelijk archief van na omstreeks 1800. Ook de voorraden aan foto's en drukwerk voor de toeristen zijn hier te vinden. Een gaskachel verwarmt het hele gebouw.  
Op de begane grond komt een klein kamertje, de gerfkamer. Tot voor enkele jaren is dit gebruikt als consistorie, kleedruimte voor de dominee en de plaats waar de kerkdienst wordt begonnen met een gebed, uitgesproken door de dienstdoende ouderling. De grote zaal wordt enkele jaren gebruikt voor het jeugdwerk, maar dat bevalt niet. Er is geen toilet en het kerkhof biedt sommigen een alternatief. Volwassenen blijven de ruimte wel gebruiken: voornamelijk kerkelijke vergaderingen worden er gehouden en het kerkkoor oefent er.

In de notulen van de kerkvoogdij (3 maart 1977) wordt vermeld, dat de Provinciale Kerkvoogdij Vergadering verzoekt de Latijnse School op naam van de kerkvoogdij te doen overschrijven, die volgens het kadaster aan de burgerlijke gemeente toebehoort 11). Het gebouw wordt dan overgeschreven op naam van de kerk.
Op de monumentenlijst van 1988 komt de Latijnse School niet meer voor. Een ambtenaar van de Rijksdienst van de Monumentenzorg verklaart, dat het gebouw wel gesloopt mag worden. De kerkvoogdij tekent daartegen beroep aan en in 1990 wordt het gebouw opnieuw onder de monumentenwet gebracht.


Afsluiting

Of bij de stichting van de Latijnse School (sacristie) de oorspronkelijke ingang in de zuidwand zit, of daar dan een halletje is met een trap naar de etage en van daaruit een ladder naar de zolder, of er vanuit het halletje een gang loopt tegen de westmuur naar de toegang tot het koor, wie zal het zeggen…
In de Latijnse School heeft de geschiedenis haar sporen getrokken. Het gebruik van de ruimtes is veranderd, de indeling van de ruimtes is veranderd, raampartijen zijn verplaatst, evenals deuropeningen. De dakpartij krijgt een andere uitstraling, schoorstenen worden mogelijk verplaatst en vloeren vernieuwd. Maar wat blijft, ondanks alle veranderingen dat zijn de stevige buitenmuren en de prachtige eikenhouten balken met eenvoudige versieringen, die het gebouw maken tot een juweeltje tot op de dag van vandaag.

E.H. de Boer


noten                                                                                                                                                                            _                             
1) De situatie zal geleken hebben op die van de Broerekerk te Bolsward, die in de 20e eeuw door vuur wordt verwoest: interieur en daken verbranden; enkele zware muren blijven staan
2) Drs. G. Bakker (red), 'De Sted Warkum', (Boalsert, 1967), p. 109
3) Albert Reinstra in 'Keppelstok', Stichting Fryske Alde tsjerken, no 61, p. 20
4) Drs. G. Bakker, zie noot 1, p. 109
5) Prof. Dr. J.H. Brouwer, 'Encyclopedie van Friesland', (Amsterdam/Brussel, XCMLVIII), p. 562
6) Prof. Dr. J.H. Brouwer, zie noot 4, p. 436, (Er wordt les gegeven in Latijn, Logica en Retorica maar ook in koorzang. Deze scholen staan sinds de 16e eeuw onder toezicht van de kerken.
Latijnse Scholen bieden een goede basis voor universitaire studies).
7) Drs. G. Bakker, zie noot 1, p. 109
8) Notulen kerkvoogdij: 27 december 1893
9) Notulen kerkvoogdij/notabelen: 27 october, 17 november, 16 december en 27 december 1893
10) In de Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, deel X, Algemeene Landsdrukkerij 1930, bladzij 370 lezen wij: "aan de zuidzijde van het koor eene sacristie, waarboven eene verdieping, die XVII als school dienst deed"
11) De waterschapslasten worden dan nog door de burgerlijke gemeente voldaan