Gebakt op 't panwerk


Merk 4
8711 CL Workum
tel. 0515 - 54 12 31


met dank aan Jan Schipper

bronnen:
Zilverstudie:

Gebakt op 't panwerk
Meer dan 100 jaar bezat Workum twee panbakkerijen. Beiden stonden aan weerzijden van de Dolte. De ene op de plek, wat wij nu Panwurk noemen en de ander ter hoogte van de straat Fortún. Jan Schipper heeft een bijzondere lepel ontdekt, die betrekking heeft op een van de beide Workumer panwerken.

De lepel

zilversmid: Jelle Thomas (+ ca 1782), Makkum
meesterteken: IT


Steelbekroning: de Hoop
Steeltype: gevlochten


Inscriptie:
in 't Jaar 1792 Heeft Lieuwe Wiebes 37
keer Gebakt op 't panwerk van Hindrik
Jacobs en Fookle Gaeles, en is Dit tot
een Geschenk Gegeven
(gestippeld)

Lengte: 17,7 cm.
Gewicht: 56,2 gram.


bron: © J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
De hoofpersonen

Hindrik Jacobs

Hindrik Jacobs (Kuipers) (gedoopt 1746, overleden 1795) woont zijn hele leven in Workum. Zeer waarschijnlijk is hij Doopsgezind.
Hij is op 6 mei 1753 in de Hervormde Kerk te Workum gehuwd met Trijntje Alberts (Goedkoop) van Workum.
Ze krijgen de volgende kinderen (volgens www.tresoar.nl):
de drieling:
1. Aatje *Workum 16 augustus 1769
2. Liesbert *Workum 16 augustus 1769
3. Tjerk *Workum 16 augustus 1769

Volgens de in oktober 1896 door Albert Hendriks Kuipers gemaakte stamboom kregen ze de volgende kinderen:
1. Jacob (+1804) x Neeltje Wiersma (hun kinderen nemen in 1811 de naam "Cuipers" aan)
2. Reinou (1758-1821) x Ruurd Piers
3. Barber x Fokkele Gaeles Planting
4. Albert (1766-1831 (Goudsmid te Workum) x 1793 Renske Meinderts Ypma
5. Attje x 1798 Ls. van Osch

bron: Stamboom der Familie KUIPERS te Workum
De goudsmid Albert Hendriks Kuipers werd in 1766 geboren als zoon van Hindrik Jacobs (Kuipers) en Trijntje Alberts (Goedkoop).
Op 12 mei 1793 trouwt hij met Renske Meinderts IJpma (*15 januari 1772), dochter van Meindert IJpma (1737-1775) en Ybeltje Hommer (1746-1792). In 1794 gaat Renske over van de Rooms Katholieke kerk naar Hervormde Kerk. Albert overlijdt op 11 maart 1831 en Renske op 17 januari 1852.

Gezien de familierelatie zou men aannemen dat Albert Kuipers de lepel heeft gemaakt. Echter Albert Kuipers heeft niet het meesterteken TT maar AK

bron: © J.Schipper, www.zilverstudie.nl.

Het meesterteken IT op de lepel kan worden toegeschreven aan de Makkumer zilversmid Jelle Thomas. Deze is rond 1782 overleden. De inscriptie op de lepel is echter gedateerd 1792 en de inscriptie kan niet eerder dan in 1793 zijn aangebracht. De voorbeelden van hergebruik van lepels, die op een soms veel later tijdstip van een passende inscriptie werden voorzien zijn echter legio.

Fookle Gaeles

Fokele/Fokkele/Fookle (zijn naam wordt op verschillende manieren geschreven) is op 23 augustus 1756 geboren als zoon van Geele Fokkeles en Aaltje Martens. Op 5 september 1756 wordt hij in de Hervormde kerk van Gaastmeer gedoopt.   

Op 21 september 1783 trouwt Fokele, die op dat moment al in Workum woont, met de ook uit Workum afkomstige Berber Hendriks. Zijn vader is dan al overleden, maar zijn moeder is, net als Berbers beide ouders, getuige bij het huwelijk.

Berber (of Barber) is de dochter van Fookles medevennoot in 't panwerk Hendrik Jacobs (Kuipers).

kinderen:    
1. Aaltje *Workum 25 juni 1784; Vroedvrouw is Hiltje Gijlstra; de vader is Doopsgezind, de moeder is Gereformeerd. Op 30 juni gedoopt in de Hervormde Kerk Workum. Gehuwd Workum 24 april 1808 (Hervormde Kerk) met Jan Pieters Kingma van Workum.
2. Trijntje *Workum 2 januari 1787; Vroedvrouw Jourke Gerbins; de vader is Doopsgezind, de moeder is Gereformeerd
3. Hisje *Workum 6 september 1789; Vroedvrouw Jourke Gerbens; de vader is Doopsgezind, de moeder is Gereformeerd. Op 16 september 1789 gedoopt als Hitje in de Hervormde Kerk Workum
4. Gaele *Workum 20 augustus 1791. Vroedmeester is Joh. Gerard Vlot; de vader is Doopsgezind, de moeder is Gereformeerd. Op 24 augustus 1791 gedoopt als Geale in de Hervormde Kerk Workum.

Op 5 september 1799 overlijdt Barber Hendriks op 39 jarige leeftijd.

Fokele Geales trouwt opnieuw. Nu met de uit Makkum afkomstige Poyte Jans Posthuma (*Makkum 19 februari 1778). Het huwelijk wordt op 8 februari 1801 in de Hervormde Kerk te Workum bevestigd.
Ze krijgen twee kinderen:
1. Jan *Workum 27 februari 1802 Op 7 maart gedoopt in de Hervormde Kerk Workum.
2. Marten *Workum 8 augustus 1805. Op 11 augustus gedoopt in de Hervormde Kerk Workum.

Op 28 december 1806 overlijdt Poyte aan roodvonk. Ook haar zoontje overlijdt een maand later. Op 5 februari 1807 geeft een Fookle Geeles zijn overleden zoontje Jan Fookles, bijna 5 Jaren aan.
Weer een maand later op 12 maart 1807 overlijdt Fokele zelf op 50 jarige leeftijd:
"gehuwd geweest, nalatende Vier kinderen Uit twee huwelijken". De aangifte wordt gedaan door Evert Arend Everts als "Ondergetekende in qualiteit als geauthoriseerde administrerende Curator over de minderjaa rige Kinderen van Wd F. Geäles"
In de Vriesche Courant dingsdag den 7 Maart 1807 staat dat "Fokle Gales, Lid van het Gemeente Bestuur dezer Stad, na een slepende ziekte van eenige weken" is overleden. Uit naam van haar broers en zuster heeft dochter Aaltje Fokles de advertentie geplaats. Onderaan de advertentie staat: "NB. Het PANWERK zal op de Firma van de Erven FOKLE GALES worden gecontinueerd."


Waar de familie Fokele Geales heeft gewoond, is niet met zekerheid te zeggen. In de Leeuwarder Courant van 23 september 1807 staat:
"Een deftige en wel ter Neering staande Huizinge te Workum, zeer geschikt tot een Winkel, zynde gequoteerd W. D., No. 85. Hebben tot Naastlegers Anne Folkerts en Fokele Gales, en den 12 May 1808, vry te aanvaarden."
Het adres D 85 is tegenwoordig Noard 113
In 1813 woont de dochter van Fokele, Trijntje Fookles Planting, met haar man de gortmaker Gauke de Tempe op D 88 (Noard 119)
In het kadaster van 1832 staan de erven Anne Folkerts Visser als eigenaar geregistreerd van D 87 (Noard 117)
Beide panden zijn geen naastleggers van D 85, dat zouden D 84 (Noard 111) en D 86 (Noard 115) moeten zijn.

In 1811 neemt Albert Kuipers (broer van Berber Hendriks) als voogd van Fokele Geeles minderjarige kinderen Geele (20 jr) en Marten (6 jr), voor hun de naam "Planting" aan.



Leeuwarder Courant 14 september1799:

Leeuwarder Courant 24 januari 1801:

Leeuwarder Courant 10 januari 1807:

















links:
De overlijdens akte van Jan Fookles, overleden op 5 februari 1807.
Fookle Gales doet de aangifte.


onder:
De overlijdens akte van Fookle Gales, overleden 12 maart 1807.
Evert Arend Everts doet de aangifte


Vriesche Courant dingsdag den 7 Maart 1807:


Lieuwe Wiebes

Op 21 januari 1787 trouwen Lieuwe Wiebes en Hermana Wouters Zuurman, beide afkomstig van Makkum, in de Hervormde Kerk van Makkum. Vóór 11 februari 1787 laten ze, Leuwe Wijbes en Mane Wouters, hun huwelijk in zegenen in de Rooms-katholieke kerk te Makkum.
Ze verhuizen naar Workum, daar worden de volgende kinderen in de Rooms-katholieke kerk van Workum gedoopt:
1. Wiebe: Geboren in Workum; Gedoopt op 24 november 1787 in Workum; Peter: Rintje Wiebes; Doopnaam is Suitbertus
2. Jiske: Geboren in Workum; Gedoopt op 24 juli 1790 in Workum; Meter: Hiske Gerbens; Doopnaam is Hesther
3. Fetie: Geboren in Workum; Gedoopt op 10 januari 1795 in Workum; Meter: Antje Rintjes; Doopnaam is Faelicula

Lieuwe Wiebes is op 9 augstus 1804 overleden volgens het register van overledenen van de R.K. Parochie Workum. Op 11 augustus worden de klokken geluid voor "Lieuwe Pannebakker".

Pas zekerheid krijgen wij, dat dit dezelfde "Lieuwe Wiebes" is, als die van de lepel, als we de huwelijksakte lezen van zijn dochter Fetie/Fettje:
Op 18-09-1816 trouwt Fettje Lieuwes Visser met Meinte Douwes Yb(e)ma.
In de akte staat het volgende over haar ouders:
Fettje Lieuwes Visser, 21 jr., wonende, geboren en gedoopt te Workum 10-01-1795, dochter van Lieuwe Wiebes Visser, in leven Pannebakker, en van Mane Wouters. De vader overleden in Augustus 1804. De moeder overleden in de maand Augustus 1799
't Panwerk

Op de plattegrond van Workum uit 1664, gemaakt door Jacob Meurs, opgenomen in "Beschryvinge van de Heerlyckheidt van Frieslandt" door Dr. Christiaan Schotanus á Sterringa, staat 't panwerk nog niet afgebeeld. Wel staat, aan de vorm van het gebouw te zien, de zoutkeet op de noordelijke hoek Hammolefeart-Dolte, het Fortuin genaamd.

In 1728 komen we voor het  eerst een koopakte tegen van 't panwerk:
Lolle Nauta schrijver van een compagnie te voet en Hessel Sybes, pannebacker tot Bolswaerd op de coop van een pannewerck met huisinge en schuire cum annexis aan de oostkant van de groote Dolte tot Worckum hebbende Aucke Breusecum.s soutkeet ten suiden en de hingstepolle ten noorden naastgelegen.
(Bron Friso 10-11-1966. Alde Bidriuwen. W.T. Beetstra)

In het Quotisatiekohier van 1749 staat dat Hessel Sybes in het 1e Buitenkwartier (later wijk F) woont en pannebakker is. Zijn gezin bestaat uit 5 volwassenen en 1 kind. De aanslag is 32 caroliguldens en 5 stuivers.

Op 7 september 1762 worden de klokken geluid voor "Hessel, panbakker." En op 7 juli 1765 gebeurt dat voor "de weduwe van Hessel, panbakker"



In de Leeuwarder Courant van 10 maart 1770 wordt 't panwerk te koop aangeboden:

Waarschijnlijk koopt Hendrik Jacobs (Kuipers) de panfabriek. Zijn schoonzoon Geale Fokeles wordt later medeeigenaar.

Na de dood van Geale Fokeles (1756-1807) zal het panwerk eerst op de "Firma van de Erven FOKLE GALES worden gecontinueerd", maar wordt op 16 juli 1812 door de erven "een huis en tegelfabriek te Workum" verkocht voor ffr. 4620 - aan de Workumer chirurgijn Johannes Jacobus Stelwagen te Workum. Stelwagen woont op E 11 (Noard 165).

Volgens W.T. Beetstra (historicus van Workum, 1966) liggen de beide Workumer panfabrieken in 1815 stil. (Friso 10-11-1966 Alde Bidriuwen).

In 1816 verkoopt Johannes Jacobus Stelwagen de fabriek weer. Haebele Koopmans en Gauke de Tempe worden de nieuwe eigenaren voor fl 4.000.
Gauke is getrouwd met de dochter van Fokele Geales en woont op E 24 (nu de parkeerplaats naast Dwarsnoard 1).
Haebele Koopmans woont op E 48 (Dwarsnoard 51), de woning met de nog steeds bestaande klokgevel die we vaker samen met de panfabriek verkocht zullen zien worden.
1823/1824



E 48 (Dwarsnoard 51)
Leeuwarder Courant 7 december 1821:
E 49 is de woning, nu Dwarsnoard 53.  Het adres van de panfabriek is F 49.
Op 14 december 1821 is de overdracht.  Gouke de Tempe verkoopt zijn deel van de fabriek aan Wopke Jans Brouwer (woont op E 10 = Noard 165).   


In 1832 zijn Heeble Koopmans en mede Eigenaren eigenaar van de panfabriek staat in wijk F 49 = Workum sectie A 963. Dit is het blauw gekleurde pand ten zuiden van de Dolte. Op de kaart in het midden onder. Ten noord-westen daarvan aan de overkant van de Dolte staat de andere panfabriek.
Op 't Dwarsnoard is het erf van de twee woningen met een ander kleur aangegeven (op de kaart links boven).


Op 24 december 1847 wordt de fabriek opnieuw verkocht: "verkoop van een pan- en estrikkenfabriek met huizen c.a. te Workum" De koopsom is fl. 3537.  
De verkopers zijn Heeble Coopmans en Aukje Bastiaans Mossel, weduwe van Wopke Jans Brouwer. Kooper is de in Workum wonende Nicolaas Houwink.  

De in Meppel geboren Nicolaas Houwink (1806-1887) is van beroep wijnhandelaar en woont op A 111 (Merk 28). Hij gaat niet zelf aan het werk op de fabriek, maar verhuurt het aan Reinder Alberts Stuur (1822-1872).

Reinder Alberts Stuur noemt zich in 1848 nog bakker. In 1849 en 1851 is hij boer op F 2 (een boerderij achter 't Dwarsnoard). Vanaf februari 1853 tot en met 1861 noemt hij zich "fabrikant".

1851
Reinder Alberts Stuur liet zich in 1855 op portret zetten door Johannes Haak.
Leeuwarder Courant 10 april 1855:

Helaas gaat het Nicolaas Houwink niet voor de wind. In de Leeuwarder Courant van 22 januari 1858 lezen we:

Een jaar later noteert Johannes Ales Bokma in zijn dagboek:
1859. Zondag 17 Julij is de panfabriek van Houwink bijna geheel afgebrand op de einde der loodsen na.
(aantekening J.A. Bokma. Bron Friso 10-11-1966. Alde Bidriuwen. W.T. Beetstra).

Een paar jaar later blijkt de fabrikant van 't panwerk Reinder Alberts Stuur (1822-1872) tevens de eigenaar te zijn. Want in 1861 biedt hij het panwerk te koop aan:

Leeuwarder Courant van 13 december 1861:
Verkoop van de Panfabrijk en de dubbele heerenhuizinge aan het Dwarsnoard. De verkoopakte van de dubbele woning is eigendom van Warkums Erfskip. Hieruit blijkt dat het de woningen E48 (Dwarsnoard 51) en E49 (Dwarsnoard 53) betreft. Deze bezittingen worden verkocht door Reinder Alberts Stuur, van beroep fabrikant.

Heere Jans Heeres uit Parrega koopt een van de dubbele woningen namelijk E48 (Dwarsnoard 51, de woning met de klokgevel).
De andere woning wordt van Johan Hendrik Lümer (E48 = Dwarsnoard 53).
Gerlof Gerrits Gerritsen (it Heidenskip, Ursuladyk 20) koopt het stuk land aan de Nauwe Luts, maar volgens Tresoar kopen broer en zus Yde en Geeske Engelsma (Ursuladyk 12) het land.

De bezittingen van Reinder Alberts Stuur worden verdeeld onder de onderstaande kopers (bron www.tresoar.nl):

20-12-1861 Makkum, notaris I. J. Verwer
Provisionele en finale toewijzing
Betreft de verkoop van een pan - en estrikfabriek, een dubbel herenhuis op het Dwarsnoord, een perceel greidland te Workum
- Reinder Alberts Stuur te Workum, verkoper
- Johan Hendrik Lumer te Workum, koper
- Heere Jans Heeres te Parrega, koper
- Hendrik Lieuwes van der Pal te Workum, koper
- Yde Jacobus Engelsma te Workum, koper
- Geeske Jacobus Engelsma te Workum, koper

Dit zou het einde wel eens kunnen betekenen van de pannenfabriek ten oosten van de Diepe Dolte. In 1935 schrijft "'n âld-Warkumer" over "Een wandeling in en om Workum, 50 à 60  jaar geleden":
"Daarna kon men de tocht vervolgen langs het Turfland over de "Ouden Weg," na eerst de aan den overkant bij de Bagijnestraat gelegen scheepstimmerwerf te zijn gepasseerd. Iets verderop langs deze weg, die in den zomertijd ook heel aardig was, bevond zich nog een overblijfsel van 'n indertijd afgebroken pannenbakkerij, terwijl men over de Dolte heen het uitzicht had op de zeilmakerij en touwslagerij benevens de grote pannenfabriek die behoorden aan Tjeerd Abbring Hingst."

't Panwerk aan de overkant van de Dolte zal het nog volhouden tot circa 1910. De nieuwbouwwijk, die op deze plek in 1914 verrijst, wordt nog altijd 't Panwurk genoemd.

Foto onder: Geheel rechts staat achter het stadhuis 't panwerk van Abbring Hingst. Aan de overkant van het water stond 't panwerk waar het in dit verhaal om gaat.