Over de palingaken
A. Zijlstra
lid van de Vereniging van oud-Workumers
Kerklaan 206, Rijswijk Z.H.
uit 'De Oud-Workumer'. Contactblad van de Vereniging van oud-Workumers. No. 53. 13e jaargang No. 2. Januari 1971
 |
Model van een palingaak gemaakt door J. de Vlugt, Leeuwarden. |
 |
 |
collectie Warkums Erfskip WK 173 |
 |
 |
Tijdens de in 1970 gehouden reünie kwam het gesprek op de palingaken. Daar ik een paar jaar als knecht gevaren heb op de aken, prof. Jansen vroeg of ik daar eens iet over wilde schrijven, wat ik dan bij dezen doe. |
 |
 |
1. |
 |
 |
Het was op een zaterdag, dat we van Workum vertrokken met bestemming Londen. De bemanning bestond uit Hotze de Jong, schipper, Tijs Bijlsma en ondergetekende. Ook onze reder, de heer J. Haagsma was aan boord doch deze keerde naar de wal terug toen wij over de bank waren. |
 |
 |
's Avonds werd het stormweer en wij gingen op de Middelgronden ten anker. Maar 's nachts werden we wakker en hoorden dat de ankerketting uit de kluis liep. Wij zondagsmorgens het anker binnen gehaald en terug naar Workum. |
 |
 |
Toen ze ons daar terug zagen komen, dacht men niet anders of er was een ongeluk gebeurd of misschien wel iemand over boord geslagen, wat Goddank niet het geval was. Zodra we aan de wal lagen kwam smid Jelle Molenaar aan boord om de zaak te repareren, doch dat lukte zondags niet en vertrokken we 's maandagsmorgens opnieuw. Zonder verdere tegenslagen kwamen we veilig in Londen aan. |
 |
 |
De reden dat de ankerketting uit de kluis liep, zou kunnen zijn, dat de pal op een kamrad waar de ankerketting aan vast zat, afgebroken is. |
 |
 |
Kaart uit 1851/1856 met daar op vermeld de Middelgronden, de Bank en Workum. |
 |
 |
bron: Grote Historische Atlas van Nederland |
 |
 |
2. |
 |
 |
Een reis met P. Blauw als schipper, Thomas Riemersma en ondergetekende. |
 |
 |
We waren ter hoogte van het vuurschip . Kwam de bakstaf naar beneden. Ik als jongste moest in het want klimmen om daar een sluiter vast te zetten. Het blok werd met de lantaarnlijn naar boven gehesen en zo kon ik - met de benen over de gaffel geslagen - het karwei klaren. |
 |
 |
bij Texel lag een vuurschip |
 |
 |
sluiter = u-vormige sluiting met een schroef er door |
 |
 |
bakstaf = houden de mast vast, zijn ijzerdraden, lopen naar de zijkant |
 |
 |
gaffel = zit aan bovenkant zijl |
 |
 |
lantaarnlijn = 's nachts hing de lantaarn hier aan. |
 |
 |
3. |
 |
 |
Holehaven Creek 1904 met palingaken en de sleepboot. |
 |
 |
bron: De Friese palingaken, Jan Zetzema |
 |
 |
In de zomer voeren de aken niet direct door naar Londen, daar door het vuile water, de paling dood ging. We bleven dan in Holheven liggen. De schipper was naar Londen gereisd om daar de paling te verkopen. De paling werd dan met een sleepboot afgehaald. De kapitein van zo'n boot, had een briefje van de schipper hoeveel paling wij moesten afleveren. |
 |
 |
Zodra we leeg waren, voeren we naar Londen en de aak die aan de boei lag voer dan naar huis terug. Als wij dan aan de boei lagen, werd het restant paling uit de bun geschept. |
 |
 |
holheven = Holehaven Creek bij Londen |
 |
 |
4.
|
 |
 |
Als je tegenwind had en je laveren moest, was zo'n aak net een houten hamer, twee slagen vooruit en een achteruit. Maar met zijwind en een flinke bries kon je rekenen op een vaart van 5 mijl. Dan hoorde je het ruisen van het water door de gaten van de koperen platen. |
 |
 |
5. |
 |
 |
Tot slot nog dit verhaal: |
 |
 |
Een aak van de firma Visser uit Heeg, was zaterdagavonds laat in Heeg aangekomen. De schipper en de best-vent ging naar huis, maar de kok bleef aan boord en kroop ter kooi. |
 |
 |
's Maandagsmorgens kwamen de beide mannen weer aan boord. Op dat zelfde moment kwam de kok uit het voor-onder op z'n zondags gekleed en het kerkboek onder arm. Hij zou naar de kerk in de vaste veronderstelling, dat het zondagmorgen was. |
 |
 |
best-vent = de tweede man |
 |
 |
kok = de derde man |
 |
 |
1. Loopring voor het uithalen van het kluiverstag
2. Kluiverboom
3. Bok van de kluiverboom
4. Hommer waarop in de mast het zware touwwant rustte. Onder de hommer werd het want door een knijpbindsel bijelkaar geknepen.
5. Mantelketting. |
6. Mantel van het bakstag
7. Bakstagtalie
8. Smeerreep van tweede rif
9. Grootzeilschoot
10. Paard, het touw onder de kluiverboom waar we op uitliepen als we de kluiver moesten opdoeken. Bij het verwisselen van de kluivers lieten we de loopring naar binnen komen. Als er niets mis ging, kon dat allemaal van dek af gebeuren. |
bron: De Friese palingaken, Jan Zetzema
|
|
 |
|