Uit mijn kinderjaren

Merk 4
8711 CL Workum
tel. 0515 - 54 12 31








Workum Memoires




Bernhardina Johanna de Raad-Sluyterman
(Dien)


Bernhardina Johanna de Raad-Sluyterman
*Workum 22 maart 1889

dochter van Lamoraal Albertus Æmilius Sluyterman en Eke Potma

Getuigen bij geboorteakte
Siemon Gaastra, 34 jaar, koopman te Workum en
Tjebbe Visser, 42 jaar, houthandelaar te Workum

x Utrecht 24 augustus 1923

Henri de Raad, geboren op 19 juli 1895, arts te Utrecht

Zoon van Jacques Henri de Raad en Petronella Ida Wilhelmina de Haas

KERK EN TOREN TE WORKUM
(na de restauratie 1950)

Daar staan een oude kerk en toren
In het wijde Friese land
Waarom heb ik je beiden mijn hart verpand?
Je oude stem en zoveel ging verloren.

Fier en trouw als Gods wachter staat
Onze oude stoere toren, je stem zo klankvol en puur
Galm'd in morgen middag en avonduur
Weemoedig herinnering met ons gaat -

De kerk staat naast je eeuwenlang
Zij werd veranderd en verbouwd
Schatten van geloof en liefde haar toevertrouwd
Uit 't hart genomen - nu koud
Hoor ik nog een oude zang?

Zo wacht en waak dan samen
Over wat was - wat is - wat komen zal
God toch regeert dit groot heelal
Mens werk - waak - bid - Amen.




Tekening uit ,,Workum Memoires".
Uit mijn kinderjaren
De kleine stad, waar wij onze jeugd doorbrachten is Workum, in Z.W. Friesland gelegen. Er waren van oudsher oude rechten, zoals de elf steden van Friesland die kenden. Deze zijn langzamerhand verdwenen. De tijd verandert zoveel. Oude poorten en gebouwen leven nog in boeken en kaarten, alsook de gewoontes en het leven in die tijd. Te vinden in het boek met perkamenten omslag d.d. 1648: ,,Beschryvingen derselviger provincien ende steden". (in mijn bezit).

Uit de bibliotheek van overgrootvader van moeders zijde, Ds Sevensma, predikant te Workum ±1825. Alle oude bijbels zijn ook uit dit bezit afkomstig. Ds. Siemelink gaf in 1903 een boek over Workum uit. Hij was aldaar Doopsgezind predikant. Wij hebben van dit boek 2 exemplaren.

Als men oud wordt gaan nog meer dan vroeger de gedachten uit naar de jeugdjaren. Zo zal het voor velen zijn, die een zonnige en gelukkige jeugd mochten beleven. Voorvallen en herinneringen uit die tijd zal ik trachten enigszins weer te geven. Onze ouders noemden wij altijd Pa en Ma. In Juli 1879 trouwden zij te Workum uit het ouderlijk huis van de familie Potma, aan de markt gelegen. Het woonhuis van onze grootouders is van buiten vrijwel hetzelfde gebleven. Een grote blauw-hardstenen stoep met enige treden, ten dele omgeven door een zwart ijzeren hek. Daarnaast de stal uit 1632, nu aangekocht door Hendrik de Keyzer. Het is met de Waag wel het fraaiste gebouw dat uit die tijd is overgebleven!

't Súd vóór 1901, geheel links de woning van dr. Sluyterman, met links daarvan "het Groene Huis".
fotocollectie Dien de Raad-Sluyterman

Wij waren met ons vieren… Tjits, Bertus, Ham en Dien. Ons huis stond op het Zuideinde, wijk B 84. Het was een eenvoudig huis met aan weerszijden van de voordeur 2 ramen, ernaast was ,,het groene huis", dat ook door ons bewoond werd. Aan de overzijde van de straat was de stal. Voor het huis waren figuren in steentjes gemetseld, deze ruimte was door palen met kettingen afgezet. De voordeur was donkergroen geverfd en een versiersel, een soort sierpot met guirlandes (in stucwerk uitgevoerd) boven aangebracht. (zie fotoalbum). Het wit marmeren bordje met zwarte letters waarop - Doctor Sluyterman - vond ik als kind steeds erg gewichtig, waarom weet ik niet! Er was altijd een gevoel van eerbied in mij, te denken dat Pa zovelen kon helpen. Ongegrond is dit ook niet geweest. Pa was altijd vol grappen en opgewekt. Hij was zeer bemind, niet alleen als Dr., maar ook om zijn wezen. Het tekent toch wel, dat toen een heel arm oud vrouwtje, Trientje, op haar sterfbed deze wens had ,,als Dr. Sluyterman maar op mijn begrafenis mag komen". Toen er een epidemie was uitgebroken, was deze zelfde Trientje het die niet bang was en de zieken hielp waar dit gevraagd werd. Dit alles behoort tot het verleden, tot de dingen die het leven waarde geven en zo treffend zijn.


"Versiering boven en op onze voordeur Sud 45
en nog zijn het dezelfde palen en de stevige kettingen."
tekst en fotocollectie Dien de Raad-Sluyterman

Alle vier bezochten wij de Lagere School, het hoofd was meester Jonkmans, de andere onderwijzers Reitsma, de Wit en juffrouw Rika. Wij hebben er onze eerste krabbels gezet, opwaarts dun, neergaande dikke halen. Wat een inspanning! De brons-glimmende kroontjespen - even in de mond -- dan in de inktpot en nauwkeurig werden letters als het ware getekend. Toch zie ik nog voordelen in dit schrift. Volgens mij hebben degenen uit deze tijd meestal een leesbare hand. De nieuwe tijd met de andere methodes brengen tegenwoordig rare, onleesbare krabbels voort. Velen die dit lezen zullen wel lachen nu ik dit neerschrijf. Natuurlijk spraken de kinderen allen Fries. Thuis was dit niet zo, wel het stads-Fries, huis werd huus, kortom alle ui's werden in uu's omgezet, toch kan ik het Fries goed verstaan en enigszins spreken. Het leze gaat wel, maar het schrijven is moeilijk.

Een vrij leven hadden wij, maar moesten op gezette uren thuis zijn. Veel speelden wij in onze tuin met vriendjes en vriendinnetjes. Toen eens een dierenspel in Workum kwam was er ook een hond, een Ulmer dog, nog een jong dier. Pa kocht hem tot onze grote vreugde - dit was Hector, onze huisvriend. De menagerie breidde zich steeds uit, duiven, kippen, vinken, een geitje, een schaap, behoorde daartoe. Pa liet allerlei soorten kippen komen: Brama poetras, Cochinchilla's, hele grappige met ronde bolletjes veren op de kop. Ook Hamburger Goudpellen. Nog zie ik Pa en Ma in de tuin op de bank al die (zij het wat domme maar erg mooi van kleur) dieren bekijken. Menig bakje Sluis-ochtendvoer werd 's morgens vóór 8 uur al door Ma in het hok gezet, dat was háár werk en wat een vreugde als het eerste ei in de mand werd gevonden! Onder groot lawaai van de hele kippenfamilie! Zo'n grote eendenkorf werd boven in het kippenhok aangebracht, zodat de kip er met een trapje naar toe moest. Als ik de leghorns bij een boerderij bemerk, is het alsof ik een glimpje van mijn jeugd terugzie en dan nog wel door zo'n ,,onnozele kjiep"!

Gerhard Jan Sluyterman
fotocollectie L.A.Æ. Sluyterman, Eindhoven

De broer van Pa, oom Gerhard Sluyterman was marineofficier, later kapitein ter zee en schout bij nacht. Hij stuurde uit tropische landen vele vreemdsoortige dingen naar ons, gelakte kisten met Chinese voorstellingen, Chinese hoeden, een gong, een krokodil (keurig geprepareerd), maar ook een levende schildpad, grote hilariteit! Lui en langzaam bewoog hij zich voort, af en toe eens in een teil met water. Hector wist op een ongeschikt ogenblik hem te pakken te krijgen, wat nu niet erg bevorderlijk voor het beest was. Wel heeft hij het overleefd, maar tenslotte heeft hij toch zijn einde in dit land gevonden.

Nog ben ik onze ouders dankbaar voor hetgeen ze zelfs hierin voor ons deden, ons voorgingen: de liefde tot de natuur, de liefde en mededogen voor het dier. Wat hebben we niet vaak de eendjes gevoerd op de poâlle, een stuk weiland achter onze tuin gelegen. Dit werd aan een boer verpacht. Over het wiekje, een slootje, lag een plank met leuning naar het weiland. En dan vissen in de Diepe Dolte, wat een vreugde als een baars of blei aan de hengel hing! Je vond het alleen belangrijk om zo'n beestje te vangen en in een emmer te deponeren. Als de vangst flink was werden ze gebakken en met graagte verorberd. Hoe weinig geef je je dan rekenschap dat ook dat dier leeft. Wat zijn we dikwijls kopje onder gegaan in het wiekje! Heel goed herinner is mij, dat ik plotseling in een onbedachtzaam ogenblik met een plons in het wiekje terecht kwam en nauwelijks mijn hoofd boven water kon houden. Mijn speelgenootje, 7 jaar, vond het niet nodig vlug te hulp te halen. Zijn kwam kalm door de tuin naar Ma gelopen, zeggende: Mevrouw, ,,Diene leit in het water." Natuurlijk stormde Ma, gevolgd door Lukke, de werkvrouw, die aan de wastobbe stond naar de plaats des onheils. Resultaat dat ik er flink nat uit werd gehaald. Heel gemakkelijk bleek dit echter niet, want mijn voet was onder een paal van de beschoeiïng gekomen. Hinder heb ik er niet bepaald van gehad. Na een warm bed en goed slapen was de schrik voorbij. Kon ik tekenen, ik zou onze tuin hier weergeven (zie foto).

Onze tuin plm. 1900 Flora en Hebe v.l.n.r. Dien, Ham en Tjits.
fotocollectie Dien de Raad-Sluyterman


ONZE TUIN

Waar is dit liefelijk oord, dat zo diep ons hart bekoort?
Men speurt in elke struk, elk ding -
Een fluistering -
Herinnering -

Friesland droeg dit klein juweel
Zo schoon gevat in het geheel
Van weide, water en van wind,
Waar we allen speelden eens als kind.
Omringd door bomen, heg en sloot -
Daarbinnen veel bloemen, vlammend rood.

Je was voor ons een klein paradijs
En bleef dit ook op 's levensreis.
Je tovert een lichtglans op ons gezicht.
Waar je blijft glanzen in het avondlicht -

De rechte gang van ons huis gaf door de achterdeur toegang tot onze tuin. Eerst een grote plaats van gele bakstenen, rechts twee ramen van de keuken, links twee van de huiskamer. Bij de huiskamerwas de regenwaterbak. Aan een lange koperen ketting hing een dito aker (d.w.z. diepe ronde zware bak) om water te putten. Via zinken goten werd het regenwater vanaf het dak daarin geloodst. In de kelder en keuken stond filtreers van stevig grijs of beige aardewerk. Een kraantje gaf dan het gewenste en gezuiverde water. Bovenin ging het regenwater, door een rond gat, waarin een spons, kwam het water in grint om gezuiverd te worden en dan door het kraantje. Steeds moest er natuurlijk bovenin weer regenwater gegoten worden, want voor thee en koffie was veel nodig. Het duurde altijd wel een kwartier voor je water kon krijgen om een glaasje helder water te drinken.

filtreer
collectie Warkums Erfskip

Op de binnenplaats geplaveid met tegels met een gestyleerd figuur, was ook een regenbak. Twee ramen van de slaapkamer kwamen op de binnenplaats uit. Wat heb ik als kind vaak geluisterd naar de waterpartij , die in de bak liep als het hard regende en langzamerhand mij in slaap zong. Tevens was daar de W.C. en een berghok voor tuingereedschap. Een deur aan de overkant gaf toegang tot de trap naar de turfzolder (boven de keuken) en tevens kon je door lopen om in de keuken te komen.

Wat een evenement, toen de W.C. of ,,'t huuske" met witte tegeltjes werd voorzien! Pa was over dit gebeuren erg enthousiast en velen moesten dit dan ook zien. Het tonnenstelsel was ,,en vogue". Er kwamen twee mannen met een balk met kettingen. Het voorwerp werd dan door 't huis gedragen en vervolgens naar de mestvaalt vervoerd. Een lege ton werd dan weer neergezet. Hygiëne was in die dagen een probleem, daar er geen riolering (althans sporadisch) was en geen waterleiding bestond. Wij hadden een fonteintje in één van de kamers met een handdoek er naast. Aan een houten plank aan de muur hing een witte bak met deksel, onderaan het kraantje. In een bak, die er onderstond kwam dan het vuile water. Huishouden en verzorgen van allerlei eisten veel werk en zorg van de huisvrouwen. Gelukkig kon men gemakkelijk hulp krijgen, echter niet geschoolde, dit heeft z'n bekoring, maar voor Ma, als er logées waren, wel erg druk. Wie kan zich nu nog de tijd indenken, dat er geen gas of electriciteit was. Een grote kachel van plaatijzer met koperen knoppen stond in een nis in de keuken. In deze nis was een ovaal raam, waardoor licht op de kachel viel. Hout en turf werd daarin gestookt. Je was blij, als je na een kwartier theewater had. Smakelijk werd hierop gekookt. Wat een heerlijke grote wafels bakte Ma met feestelijke gelegenheden. Vijf grote harten vormden één wafel, bros en luchtig! Met een speciale handige druk van een haak wipte Ma het wafelijzer om. Wat waren ze heerlijk - nooit heb ik ze zo lekker gegeten. Die gezellige genietingen des levens gaven een bizondere glans aan onze jeugdjaren, die ons in zo ruime mate werden toebedeeld.

De keuken was oud-rose geverfd, in een grote glazen kas stond het servies, verder een muurkast voor pannen en tin. Een beeldige antieke, tinnen kan stond steeds in die gesloten kast. Nu is ze een sieraad in huis. In een oorspronkelijke bedstee stonden linnenbakjes en een boodschapmand. Een ouderwets model, rond gevlochten met twee kleppen ter weerszijden - in het midden het hengsel. Daar deed het meisje of wij boodschappen mee bij kruidenier of bakker. Boven de tafel brandde de vleermuisbrander, later het kousje. Dit zat als volgt in elkaar: op een fijn pennetje met een gleuf bovenop werd een klein kousje gezet, vrijhard en wit. Het leek wel gebreid en gesteven! Dan even een lucifer aangestoken en afbranden, daarna werd er een lang rond lampeglas omheen geplaatst, de gaskraan geopend en het gas brandde via het lampekousje. Bij stoten of schudden van het kousje ontstond een scheur, dan moest opnieuw één op dezelfde wijze worden aangebracht. Welk een andere wereld! Soms hing de kroon van een lamp hoog en kon men er alleen bij om het gas aan te steken, staande op stoof of stoel. Vernuftig werd er toen iets uitgedacht: een instrument, waarin een heel dun lang kaarsje ± 60 cm. in een dito metalen hoes op en neer kon worden bewogen tot het kaarsje was afgebrand. De gaskraan werd opengezet en brandende kaarsvlam erboven en - ploef! - het gas brandde. Wat een uitkomst was het op deze manier het licht te ontsteken. Meestal werd om het lampeglas nog een ballon in matglas aangebracht. Wie kan zich nu nog zo'n toestand indenken. Alleen de oudjes van deze tijd weten het nog wonderwel. Nu even een knopje omdraaien en de kamer baadt in helder licht of de stekker in het stopcontact en het leeslampje brandt. Boven was geen gas, dus als de gasten naar boven gingen werden de looplampen binnengebracht. Deze lamp was van nikkel, in de hals van de lamp was een spiraal, die naarmate de kaars brandde, deze naar boven schoof tot… ineens met een zachte pang je in het donker gezet werd.

Evenals de huiskamer zagen de twee ramen van de keuken op de plaats en tuin uit. De andere twee ramen zagen op de bleek uit, omgeven door een lage heg. Onder elk venster van de keuken was een lang en breed aanrecht, dat langs de hele breedte liep. De bovenkant ervan, dus als het ware de deksels, konden opgeklapt worden. Zij dienden voor bergplaats van turf en hout. Zaterdag, als ik een speciale wasbehandeling had ondergaan, was het een grote attractie een ogenblik in de keuken te zijn. Nog zo goed herinner ik mij hoe Hiskje, een klein pittig werkvrouwtje met haar witte mutsje op, louter voor mij een voorstelling gaf. Als een vlug poppetje hipte ze door de keuken met een vaart, alsof ze door een veer was opgewonden. Dit alles heb ik nooit kunnen vergeten. Een stille groet breng ik haar terwijl ik dit schrijf. Verder was er Godske, lang en spichtig. ,,Mevrouw, er zit in de keuken toch zo'n gek vogeltje, komt u eens kijken?", dit natuurlijk in het Fries. Wel waren we verbaasd, dat dit ,,vogeltje" een vleermuis bleek te zijn. We hebben hem de vrijheid gegeven. Deze vrouw muntte uit door steeds te gelegener- en te ongelegenertijd het woord - haar stopwoord - ,,heregönjen" te gebruiken, d.w.z. welheremetijd. Ze kreeg dan ook de naam van ,,Godske-heregönjen". Ma had altijd twee meisjes, een keukenmeisje en een tweede meisje. Veel indruk hebben ze niet op mij gemaakt. Wel weet ik dat als het bedtijd was ,,Hiltje van Jantje op het hoekje" mijn vlechtjes (ik had 's avonds 2 staartjes) te stevig vlechtte en als ik het veranderen kon, dan deed ik het. Toen ik nog een ,,lytse poppe" was, heeft een meisje steeds op mij gepast. Later, toen zij mij, als ,,flinke deern" terugzag, sprongen haar de tranen in de ogen en kustte ze mijn hand ,,is dat nou Diene?" Zij woonde toen in Leeuwarden, met haar gezin. Haar naam weet ik niet meer. Ma heeft het me wel verteld. Zo zijn er in je jeugd belangrijke en onbelangrijke dingen, gebeurtenissen en de mensen, die je omringen daaraan hun kleur en warmte geven. Ongemerkt blijft hiervan iets in je leven nazingen…

Op de keukentafel stond altijd een blaadje voor thee of koffie. Nog zie ik het koperen komfoor met gaatjes en een gloeiend kooltje vuur onderin. Op het treefje de thee of koffiepot en verder op het blad de andere attributen daarbij behorend.


Súd 45 (ca. 1950)
fotocollectie Stichting Stadsherstel Workum


Op de plaats, de grote ruimte van gele baksteen, stonden twee lindebomen; verder was er nog de regenput, de houten pomp met goot en afvoer naar de zinkput. De grens tussen de plaats en de tuin vormde een muurtje, rollaag of rollag genoemd ± 35 c.m. hoog en 30 c.m. breed, dus een leuke zitplaats voor de jeugd! Onder het afdak was een w.c., de wasruimte en een kast voor tuingereedschap enz. Wat hebben we er zomers heerlijke menu's verorberd op de plaats onder de lindebomen, omrankt met kamperfoelie. Nog ruik ik al die zoete , hemelse geuren, want och, je kon de vreugde, de levensblijheid niet op! Ieder kind zou ik toewensen dit te mogen beleven, omringd door zoveel liefde. Als in het najaar de koude noordooster over de weiden en in onze tuin kwam blazen, werd de achterdeur beschut. Er werden drie grote schotten, die precies in elkaar pasten, omheen gebouwd. Daardoor ontstond een klein, vierkant hokje ,,het kaduuske" door ons genoemd. Gek, dat je die lichtgroene kleur van binnen zo goed weet. Enkele data werden er met potlood ingeschreven, maar dat mocht niet. Van buiten was het zwart met een wit streepje. Dit was het teken dat het winter werd.

Een kijkje uit de tuin, in 't groen verscholen ons huis plm 1922
Achter het rechter beeld 't tentsje
fotocollectie Dien de Raad-Sluyterman

Als het voorjaar aanbrak, kwam onze goede [Jan] de Ruyter, onze timmerman, ,,het kaduuske" weer verwijderen. Door hem werden dan de beelden Florá en Hebé op het grasveld geplaatst. Waar zijn jullie gebleven? Met onze kindergedachten zijn deze onverbrekelijk verbonden. Dan het ,,tentsje", grijsblauw met wit streepje van buiten in de vorm van een achthoek en uit planken van 12 c.m. opgebouwd, een kunstwerk van vakmanschap door Ruyter gemaakt. De fraaie top vormde schubsgewijs de torenspits. Van binnen was alle wit geverfd en stonden de rieten stoelen er vertrouwd en gezellig…… Hoeveel uren en zomerse dagen hebben wij in en voor ,,het tentsje" doorgebracht met de vele logées. Hoe mooi stonden de varens eromheen en wuifde de fluweelboom haar takken in de zomerwind. Wonderlijk plekje met het uitzicht in de tuin met alle bloemen in velerlei kleur… dan in de verte het wijde land, het water van de diepe Dolte en Brandebûre vaart. In stille avonden, als de laatste trein stopte, kon je de conducteur horen roepen: Workum, Workum…… en de kikvorsen zongen ongestoord hun eentonig lied…… Als de grote Beer, Jupiter en vele sterrebeelden flonkerden, was weer een heerlijke dag voorbij.


FRIESLAND

O, weeldrig groen tapijt met ferme boerderijen
Omringd door het zwart-bont vee, de lust, de kroon
Van uw land, waar spreeuw en kievit zich vermeien
De leeuwrik jub'lend opstijgt tot Gods troon.
     O, ons geboorteland!

Gij steden, gij dorpjes zo fris en zo fleurig
Bescherm cultuur, historie - de waarden, die sieren
Een volk, dat werkt en dat wint; het roofdier zo treurig
Verslaat en verslindt opdat de wijsheid hoogtij viere
     O, ons geboorteland!

Gij, vaarten gij meren, laat spiegelen, laat spelen
Uw vreugden, door het verre, wijde land
Onder het eeuwig spel der wolken blijft gij delen
De schoonheid van dit dierbaar land.
     O, ons geboorteland!


Beschut door de oude moerbeiboom stond de schommel met rekstok. Vele acrobatische toeren werden er verricht en heerlijk om op de schommel te zweven. In de broeikassen werden groentes en de eerste voorjaarsplantjes gekweekt om later in de perken te pronken. [Johannes Everts] Peschar, de oude tuinman was steeds druk bezig de tuin in orde te houden. Midden op het bergje, in een hoek van de tuin, stond een sierlijke treurwilg, die beschermend zijn takken uitspreidde.

Wat hebben we een prettige herinnering aan onze schooljaren, afgewisseld door kinderlijke genoegens. Met mijn vier jaar oudere broer Harmen, altijd Ham genoemd, zijn deze wel het sterkst doorleefd. In de zomer gingen we na schooltijd bessen of kruisbessen plukken bij Oma, die aan de markt woonde. Zij woonde daar met haar oudste zoon, oom Romke, Romke Potma. Er was een grote bloemen en vruchtentuin, een eldorado van fruit en groente. Natuurlijk mochten we niet zelf een boompje uitzoeken, maar werd er ons een aangewezen. Niet altijd was onze animo even groot en werd meestal met spoed het mandje gevuld om het beoogde doel te bereiken. Eerst dit naar huis brengen en dan - een bootje huren bij [Jan] de Ruyter, onze timmerman. Voor enkele dubbeltjes was het spelevaren dan een reuze pret. Meestal roeiden we en diende de roeiriem voor mast, een oud laken daaraan bevestigd was het zeil. Na een half uur bereikten we dan het spoorbrugje, hét evenement als er een trein aankwam, die met oorverdovend lawaai enkele meters boven ons passeerde. De sensatie was griezelig - eerst uit de verte het doffe dreunen van de rails, dat steeds dichterbij kwam en luider tot de grote kolos, die als een helse machine een kort ogenblik je als het ware verpletterde. Je voelde je eigenlijk wel heldhaftig en tevens vond je het vreselijk angstig. Daarna gingen we aan de kant bij het spoorbrugje lezen en bessen eten.

Mijn werk was het om bij Oma en thuis de kippen en duiven te verzorgen - dit gebeurde meestal Zaterdags en Woensdags-middags. Het nachthoek van de dieren was bij Oma op Kippenburg. Dit was een apart gebouwtje naast het huis, waarin gelijkvloers de mangelkamer was. Deze mangel was van hout en kon alleen door twee personen bediend worden, waarvan de ene trok en de andere moest duwen, het was een groot gevaarte. Door een trap kwam je boven in een grote kamer met 4 ramen omrankt door druiventakken. Er hingen oude platen van Workum en wij speelden met speelgoed van Oma, o.a. met het keukentje. De kamer was zachtrose geverfd en er hing een bepaald luchtje van verdroomde tijden. In de hoekbij dit huis stond een moerbeiboom. Zowel de woonkamer, als ,,Kippenburg" zijn door de opruimwoede van de tegenwoordige tijd gesloopt. In de winter vingen we vinken met een lokvink in een kooi. Het resultaat was vaak met succes. Soms had ik 8 à 9 kooitjes 's zomers aan het huis hangen. Iedereen leefde mee in deze sport. Op een gegeven moment liet ik ze allen vrij, toen ik het besef kreeg, dat de vrije wereld beter voor hen was. Als er beestjes dood gingen werden ze met de nodige eer begraven en van sigarenplankjes versierselen op die plaats aangebracht. Natuurlijk waren dan de buurvriendjes en vriendinnetjes aanwezig. Regenweer belette ons niet om buiten te spelen. Het linnenrekje, waarover zeildoek werd gelegd, evenals op de grond - was ons ,,huis". Er voor werd een klein raam van de broeikas gezet en het huis was klaar. Van binnen wat plaatjes en wat kussens, aan de buitenkant een bel met een touw. Groter vreugde bestond er niet als de regen op de ruiten tikte en Ma aan de bel trok om wat lekkers te brengen. Het rekje wordt nu alleen voor de was gebruikt en kan ik me nauwelijks meer voorstellen dat het eens zo'n grote plaats in ons leven innam.

De Merk te Workum met op de voorgrond Dove Kees.
fotocollectie: J.Y. Bijlsma / Y. de Boer

Typische figuren, die in dit kleine stadje woonden, vervulden ons kinderen met verwondering en gaven ons aanleiding tot sensatie - niet steeds van de meest sympathieke soort. Om maar enkele te noemen. Dove Kees - goedig, opgewekt, steeds praten, steeds roken, op al onze vragen absoluut negatief antwoordend, wat ons dan onbedaarlijk deed lachen. - Kaye aiebai, kaije kip kaij - vertaald: als Klaas werkt, Klaas iets te eten krijgt. Een halve idioot, die met zijn moeder leefde en dan, o wrede jeugd! , tot mikpunt diende. Als hij heel beleefd was en zijn moeder voor een koekje bedankte zei hij: Merci mem.

"Doove Kees" op 't Tillefonnepaad (1932)
fotocollectie fam. Roorda, Zwolle

,,De boze geest" was een keuterboer die hard werkte. Hij bezat een stukje land aan de overkant van de Poâlle, want daar was de Diepe Dolte, die ons scheidde. Enige keren per dag molk hij zijn koeien en werkte op zijn land. Steeds was hij in gedachten en vaak gaf hij die luidkeels ten beste alsof hij met meerdere mensen was. Soms ook sprak hij met zijn koeien. Af en toe hoorde men dan iets van zo'n gesprek, wat niet altijd even verkwikkend was en doorspekt met allerlei krachtige termen. Waarom en waartoe deze man in deze toestand is gekomen is altijd een raadsel gebleven. Als kind vond je het alleen maar vreemd en dacht je daarover niet na. Altijd had je een zekere angst voor die man. Het rustige bootje met de piepende riemen zal wel nooit begrepen hebben hoe driftig en gejaagd de baas zijn koeien toeschreeuwde. Al deze bizondere typen zijn niet meer, zij, die eens in het leven van dit kleine stadje zo'n grote plaats innamen.

Uit Hindeloopen kwam eenmaal per week een stoere, grote visser met een korf vissen aan de arm over de dijk gewandeld. Zijn waar moest in Workum verkocht worden. Een wonderlijk en onverzorgd type, waarvan de ogen nauwelijk zichtbaar waren door al het haar van hoofd en borstelige wenkbrauwen. Een en ander deed je dan ook bibberen bij de gedachte een bot of welke vis dan ook van hem te kopen. Kwam hij langs het huis en zag hij iemand voor het raam, dan werd er in onvervalst Hindelopers (en dat is een speciale taal) de waar aangeprezen. Zijn naam was dan ook ,,Doede Bot" [Doede Jans Smith]. Enkele van zijn kleindochters waren onze dienstmeisjes, netjes, vriendelijk en aardig. Wietske, Johanna en Hendrikje.

Faber was bediende aan het gemeentehuis. Steeds dezelfde pas, zwarte jas, netjes het haar gekamd en het gezicht in stijl-zijnde ambtenaar in functie en gewichtig. Tevens luidde hij de klok om 8 uur, 12 uur, 6 uur in de zomer en 9 uur 's avonds in de winter. Wij haasten ons dikwijls om op een van deze tijdstippen bij de toren te zijn. Gelukkig hebben we hem vaak weten te vermurwen de klok te luiden. De emotie om het touw in de hand te houden en dan soms één à twee meter omhoog getrokken te worden en toch stevig het klokkentouw vast te houden, was een geliefde sport. Ook dit alles is voorbij, genoegens uit de kinderjaren.

Door Workum liep vroeger de Wymerts. Het grote middenpad heet daarom nog zo en is dichtgemaakt, omdat het stilstaande water de gezondheid benadeelde. Er waren vroeger overal pompen aangebracht, waardoor de mensen water voor het schoonmaken van het huis en de straat konden krijgen. Deze zijn nu verdwenen. In droge zomers raakten deze pompen soms leeg en ontstond er watersnood. De oude stenen pomp bij de Hervormde Kerk heeft nooit geweigerd, naar ik meen. Dit is waarschijnlijk een wel of een put en het water heel goed te drinken. In ons huis, d.w.z. ,,Het groene Huis" destijds, hetwelk wij ook bewoonden, bevond zich zo'n wel. Deze is nog aanwezig, en bevindt zich nu onder de hal van het huis van Simon Gaastra. Zijn vader liet op dit terrein een nieuw huis bouwen voor zijn zoon Simon. Menig dorstig gezin heeft water gekregen uit deze wel. Ontelbare, honderden emmers, die in droge zomers gratis werden verstrekt. Vóór 8 uur 's morgens werd er al gebeld: klop, klop: Mevrouw, daar is ………… om twee emmers water te halen …… Nooit werd dit geweigerd. Door deze wel kregen we ook water voor het bad. Om 8 uur volgepompt, was dit water voor 12 uur klaar voor het baden! Verwarmd door de warme lucht! Een grote, houten schep werd gebruikt om het water overal te mengen en zo te verwarmen. In de kachel werd cokes gestookt en daarboven bevond zich een ruimte om kleren te drogen. Het bad was voor ons een groot evenement en het eerste in Workum.

In 1923 werd op de plek van de "Groene woning" de woning van Gaastra gebouwd.
Onder de hal moet nog steeds de put zitten.
fotocollectie Dien de Raad-Sluyterman


Boodschappen doen vonden we altijd wel leuk, temeer door de beloning, die je dan kreeg. In onze buurt woonde Riemersma, de kruidenier. Een klein winkeltje met een schel, venijnig belletje aan de deur. De geuren, die daar hingen vergeet ik mijn leven niet. Zoet, zuur, kaas en zeeplucht door elkaar, kortom benauwd. Er werd, denk ik, nooit gelucht. In de houten wand was een raampje met een gordijntje ervoor, nooit heb ik durven vragen daar eens achter te zien en zo is het altijd een illusie gebleven. Nog zie ik Riemersma met een groot mes met twee handvaten van een reuzenronde kaas een stuk afhakken. Het was een hele inspanning voor hem, want hij was al oud. Soms kreeg ik een klontje of een paar zuurtjes. Wat heeft deze man met zijn kleine gaven goed gedaan aan de kleine boodschappertjes van toen, die dit nu nog niet zijn vergeten.


Sept 1919
Dien Sluyterman in Friesch costuum.
De Koningin bloemen aangeboden voor ons huis te Workum (Fr.) - Een handdruk van H.M. en dank u hartelijk klonk 't uit Haar mond.
Koninging Wilhelmina bezoekt in Sept. 1919 Friesland.
Stoomgemaal Lemmer en komt door Workum. Ook prins Hendrik is er bij.

tekst en fotocollectie Dien de Raad-Sluyterman

Ze woonde aan de overkant van de straat Anna Hilsma met haar moeder. Zij was onze naaister en kon beslist toveren. Uit een wijnrode jurk van mijn zuster Tjits kreeg ik er één voor de winter. Een kanten, vierkante kraag erop en op de mouwen een versiering in overeenstemming daarmee. (zie foto). Ik vond het geweldig en geloof niet ooit een mooiere jurk te hebben bezeten in mijn kinderdromen. Anna had een typisch ouderwets gezicht, of dit van de pijpekrullen kwam weet ik niet. In elk geval was dit geheel in stijl met haar wezen. Het ontbreken van enige tekengave kan ik als gemis voelen. Haar moeder [Hinke Pieters Sannes, weduwe van Sijbren Dirks Hilsma] was mank en een typisch, werkzaam klein vrouwtje met een wit mutsje op. Het was steeds een attractie eens de deur te openen en er binnen te gaan. Soms was de oude vrouw bezig in de gang, gezeten aan de grote, smalle tafel, waarin een zinken, ondiepe bak was aangebracht. Er boven was een grote, gladgeschuurde haak, stevig in de muur bevestigd. De handen van de oude vrouw kneedden een grote, lange licht- en donkerbruingekleurde stroopmassa. Deze was vrij stijf en taai en enigszins verwarmd. Kleurige stroop met suiker - steeds maar kneden, kletsen, klappen, botsen en over de haak trekken en uittrekken. Langzamerhand na deze behandeling bleek het klaar te zijn. Een grote schaar knipte, knipte - knipte - en massa's goudkleurige, witte en bruine bolletjes vulden de glanzende, zinken plaat. Nu afkoelen en de rijkdom van veel-kleurige ,,kokientjes" was een feit en konden verkocht worden. Vol verwachting wachtten kinderhanden op de afval, die dankbaar aanvaard werd.

Rechts de woning Súd 54 waar de familie Hilsma heeft gewoond.
Tussen de middelste twee dikke bomen staat het koetshuis van de familie Sluyterman.
foto: Oepke Abma

Een typisch, dagelijkse figuur wist door haar bizonder stemgeluid - hel en schril - de aandacht te trekken. Eerst een flinke ruk (altijd, terwijl we aan het middagmaal zaten) aan de bel en tegelijkertijd klonk het ,,mellik" …… Het was Sjoukje [Piebes Visser], klein, Fries vrouwtje. Haar man [Ruurd Hendriks Kuipers] was vroeg [25-02-1888] overleden en nu zorgde zij met haar zoon Piebe [*Workum 24-12-1873] voor hun dagelijks brood. Piebe, ook al 30 jaar, niet bepaald snugger en met een lijzig spraakje. Hij zorgde voor de enkele koeien en het land. Zij voor de huishouding en het venten met melk. Haar spreken was extra luid, alsof zij tegen een grote zaal vol mensen het woord richtte. Later kwamen we tot de ontdekking, dat ze doof was, vandaar deze luide uitingen. Verschillende klanten bracht ze melk in haar stevige, koperen emmers met deksel, waarvan de helften opengeslagen konden worden. Typische figuur, zoals zij lange jaren met haar juk op de schouders haar eenvoudig werk verrichtte, fleurig en netjes.

Enkele figuren uit de oude tijd behoren tot het verleden en daarmee ook hun beroep: de lantaarnopsteker en de omroeper. De eerste kwam elke avond door het stadje gelopen naar gelang de avond inviel. Over zijn schouder droeg hij een lange stok met een licht. Elke lantaarn werd dan ontstoken tot overal het licht brandde. Hoe gemakkelijk gaat dit alles nu even een knop omdraaien en de lantaarns branden!

De omroeper was Bouke Trom, omdat hij de trom om zich had hangen met 't geluid van de trommelstokken (die hij handig hanteerde) de aandacht trok. Een geweldig langhalig geluid deed de bewoners allerlei mededelingen o.a. over een verkoping van meubels, waar en op welk tijdstip dit zou plaats vinden. Het bericht over verloren voorwerpen werd uitgebazuind en de eerlijke vinder een goede beloning toegezegd. Menig toehoorder informeerde persoonlijk meestal nog even, wat hij te melden had, want men kon maar enkele woorden verstaan.


Ringsteken op 't Súd, waarschijnlijk tijdens het 1000-jarig bestaan van Workum in 1907.
De licht gekleurde woning met rechts daarvan de bessenfabriek is van mevrouw Akkeringa.
fotocollectie: J.Y. Bijlsma / Y. de Boer


Enige notabelen telde het stadje wel. Ik herinner me heel goed een vriendin van Moeder, die voor ons altijd kleine pretjes bedacht - zoals ganzebord, domino, pandverbeuren - dit was altijd een stimulans om uit te gaan. Deze Mevrouw was heel knap om te zien. Zij [Dionisia Petronella Langerveld *Noordwijk 19/10/1858] had voor ons kinderen, altijd een bizondere aantrekking. Zij had iets zeer gedecideerds, sprak Hollands en was altijd vriendelijk. Na het overlijden van haar man [Eduard Akkeringa *Workum 04/05/1849 - +Workum 23/11/1900] zorgde zij voor de bessenfabriek, die zij goed bestuurde. Hier was [Auke Douwes] van der Baan de hoofdknecht, met zijn fijn, spichtig gezicht, en nogal streng. Soms konden wij pijpen drop kopen of bessen vragen, dat was een hele vreugde. De oppervlakte van de fabriek was vrij klein en donker, zodat wij ons meestal niet in de fabriek waagden. Er hing vaak een sterke bessenlucht. Haar drie kinderen [Jan Hendrik *1883, Dionysia Christina *1884 en Dirk Adrianus *1886] waren onze speelgenoten. Mevrouw A. had veel liefhebberij in kippen - vooral krieltjes hebben we vaak bewonderd. Het huis lag tegenover het gele huis van de notaris en als ik nu nog langs de plek ga (waar nu een garage is) denk ik weer aan de vele kinderlijke vreugden, die wij daar hebben beleefd.


Het grote pand rechts de gele woning van notaris Tjebbes.
fotocollectie Stichting Stadsherstel Workum


Het notarishuis was geel. Een gebouw dat uit de toon viel bij de andere huizen van het stadje. Er was zelfs een balkon en aan de achterkant een verzorgde tuin - de trots van de notaris [Cornelis Klazes Tjebbes] en zijn vrouw [Sara Johanna Dardenne Ankringa]. Lange tijd woonden zij in W. met hun kinderen. Later woonden zij in de Steeg, waar zij een huis hadden laten bouwen. Elke middag, hetzij regen, sneeuw, storm of windstilte zag men dit ouderpaar door Workum wandelen. Zij hebben er vele voetstappen gezet en zonder hen was het stadsbeeld niet compleet. Hun kinderen zochten hun eigen weg. De notaris is op 91 jarige leeftijd overleden ('53); de laatste jaren woonde hij in bij zijn getrouwde dochter. Mevrouw is in de oorlog omgekomen.



C. Tjebbes
Nieuwe weg 1
Warnsveld

Ik ben in een herberg, de gouden Leeuw op 't Dwarsnoord geboren en ben reeds vóór mijne geboorte uit hardzeilen geweesd. Weet Je dat wel zei mijne moeder. Hoe kon ik dat geweten
hebben, is 't niet waar? Maar 23 September 1861 stapte ik de wereld in en in 1951 zal ik dus 90 jaar worden en daarom liet ik 35 foto's maken, één hierbij ingesloten. Lief niet? Zoo met mijn stok en steun wandelende.
C Tjebbes
collectieWarkums Erfskip
(schenking familie Yntema, autogarage)


Wat was het altijd een vreugde om naar Opa en Oma toe te gaan en dan wel speciaal op verjaardagen. Het grote, ouderwetse huis had een bizondere bekoring en dan voelde je ook als kind - de charme en tevens eerbied voor de hele sfeer met zijn bewoners. Opa, de vader van Ma, heb ik niet meer gekend, maar Oma, Tjitske Tromp Sevensma weet ik nog heel goed: een kleine, vrolijke en opgewekte vrouw. De omlijsting van het gouden oorijzer gaf het roze gezicht zulk een aureool van liefde en warmte, dat ik nimmer kan vergeten. Nog zie ik haar bezig in de tuin, een grote (Empire) zonnehoed op om boontjes te plukken. Toen ik naar Apeldoorn (waar ik op school was) zou vertrekken om afscheid te nemen, mocht ik de mooiste, grootste appel uitzoeken, die er aan de appelboom hing. Kleine gaven aan een jong mensenkind!


Tjitske Tromp Potma-Sevensma
fotocollectie: familie Stuur, Workum


's Winters zat Oma achter het theeblad vergenoegd te kijken naar de binnenkomenden. Altijd was zij bezig met breien of haken, waarin ze dan ook een virtuoze was. En lezen, hoe kon Oma lachen om de lectuur van Frits Reuter! Nog even moet ik terugkomen op de feestelijkheid ter ere van een verjaardag. Natuurlijk kwamen wij als kinderen 's morgens al een cadeau brengen, begeleid door een stereotiep vers. Dit laatste was dan met de nodige strubbelingen in het kinderbrein geperst. De ,,topic of the day" was het diner. Allerlei vrienden en kennissen kwamen 's middag gelukwensen (Gelukkig dat wij er niet bij hoefden te zijn). Netjes aangedost kwamen wij dan in de namiddag. Er werden dan heerlijke spijzen binnengebracht, die wij ons goed lieten smaken, maar dan het…… dessert. Voor ieder een antiek blauw bord (wat een specialiteit was) want er was onnoemelijk veel blauw porselein, vork en mesje enz. Dan in het midden de taart met drie verdiepingen. Onderaan de grootste harten, smakelijk verzorgd met allerlei vruchten in geel, groen en rood omrand met kleurige krinkeltjes suiker…… dan een kleiner hart daarboven, eveneens een weldaad voor het oog en…… voor de mond. De bovenste de kleinste, even aantrekkelijk als de andere. Oom Romke, de oudste zoon
ging dan waardig, naar het tafeltje, waarop de speeldoos stond. Met een handle werd aan de zijkant (als de deksel geopend was) een speelrol in beweging gebracht en dan klonken de zoete tonen door de kamer. Hèt moment was aan-gebroken om de taart aan te snijden - voorwaar een plechtig moment, wie dit ooit heeft meegemaakt, vergeet dit niet.


Romke Sipke Potma
fotocollectie: Dien de Raad-Sluyterman


Na Grootvader was Oom Romke als oudste zoon aangewezen de oliemolen te besturen - dus zaad inkopen, lijnkoekenmaken, afleveren enz. Het was een typische Hollandse molen, gelegen aan de Bolswarder Trekvaart (zie foto en gedicht) . Gelijkvloers woonde de molenaar. Hij moest naar gelang de wind draaide, de ,,vang" verzetten. Dit was nodig om de wind het gunstigst te benutten. Daarvoor moest men op de omloop zijn. Rond de molen (ter hoogte, waar de wieken het laagste zijn), was deze vrij brede omgang, aangebracht. De buitenkant was van een hek voorzien, anders zou men er gemakkelijk afvallen. Het bovenste gedeelte van de molen - de kop - is draaibaar en daar deze met touwen aan de vang bevestigd is, draait deze kop zoals de molenaar dit wenst. Een goede molenaar moet dus steeds bedacht zijn op de windtekens. Bij storm moest de molen b.v. stilgezet worden anders zou door wrijving van het hout brand ontstaan. Er was een trap, die je naar de speciale kamer bracht, groen geverfd met aan drie zijden ramen, die een ruim uitzicht gaven.

Als er een zeilwedstrijd was, zagen we daar alle bootjes voorbijgaan naar het meer. Het was een vreugde al die bedrijvigheid te zien vanuit onze hoge kamer met al dat licht van zon en zomerweelde. In een rond hoekkastje stond een Engels gebloemd theeservies, wat vond ik dat mooi. Uit het fleurige servies werd dan thee gedronken. Als we daar zaten te genieten, bonsde en stampte het hart van de molen.


De oliemolen "De Liefde" met de theekamer, van waaruit je
een mooi uitzicht had over de Trekvaart en de Workumermeer.
fotocollectie: Dien de Raad-Sluyterman


Met Oom Romke ben ik er vaak geweest, de enorme ronde molensteen wentelde zich waardig en gewichtig over het glinsterende, bruine zaad. Dit was als mahoniehout, zo bruin en glad. De olie werd opgevangen en het overblijvende, wat verwarmd was, werd in een zak gedaan. Deze zakken werden terweerszijden van stampers geplaatst, in het midden een soort wig van hout. Door het stampen op de wig werden de zakken in een vorm (lijnkoek) geperst en als de wig ver genoeg was ingeperst, ingestampt, werd de stamper stilgezet, dan ging er een klein nauwelijks hoorbaar belletje. Nadat de wig was weggehaald, waren daar twee stevig geperste lijnkoeken aanwezig, die uit de zak of doek gewikkeld moesten worden. Daarna werden ze uitgezet om hard te worden, want ze waren heel heet. Per dag werd slechts een gering aantal koeken verkregen. Een bedrijf, afhankelijk van het weer, niet meer efficiënt in deze tijd. Van vele boeren, die hun vee graag met deze koeken voerden, heb ik gehoord, dat het zulk best ,,spul" was. Hoe kan het ook anders, krachtvoer uit de beste bestanddelen bereid, want oom duldde geen halve kwaliteit. Zijn hele leven was dit zijn werk. Hoeveel stappen hij en onze voorouders in Workums straten, het groene weiland en de vonders hebben gezet, is niet te zeggen. Oom leefde er zijn leven van werkzaamheid, weldoen en kleine vreugden. Hij uitte zich heel weinig. Als jongen haalde hij alle klokken uit elkaar en maakte ze tevens weer in orde. Hij was een vorser, een bioloog school in hem, dunkt me. Zijn liefhebberij voor vogels en vlinders getuigen in die richting. Toen oom Romke de Handelsschool bezocht te Amsterdam, kreeg hij de hoogste cijfers. Enkele schriften uit die tijd, vooral over natuurkunde, getuigen zowel wat de tekeningen, als de uitleg betreft, van bizondere gaven. Oom was ook een rekenwonder, niet alleen heeft hij mij enig begrip voor wiskunde bijgebracht, maar ook wist hij binnen enkele seconden het antwoord op b.v. 176 x 168. Als ik dat dan op papier na rekende, klopte het altijd. Hij was de grote steun van zijn moeder. In dit schrijven breng ik hem een stille, dankbare groet en tegelijk voel ik deernis met dit leven, dat nooit tot volle ontplooiing is gekomen.


DE MOLEN

Wat sta je vol eenvoud aan de vaart
Met het huis en de kap van riet
Soms is het of niemand je ziet
In je wijsheid, die je hebt vergaard.

Wat sta je eenzaam aan de vaart
Met de ,,vier witte wijven
Die elkaar niet konden krijgen?"
Bleef het niet in het kinderlied bewaard?

Wat sta je vertrouwd aan de vaart
En kijkt zo zorgzaam en waardig rond
Alsof je in het mooiste schilderij van Rembrandt stond,
Lange tijd heb ik naar je gestaard…

Wat sta je zo droef aan de vaart
Is de wereld je te vlug te rap?
Als had je genoeg van haar wiekgeklap
Och, korte tijd nog werd je gespaard.

Wat sta je verstild aan de vaart
Met je wieken ten hemel geheven
Boodschapper om vreugde en smart door te geven,
Stille getuige uit de tijd van trekschuit en paard.

Wat sta je zo wonderlijk aan de vaart
Te dromen, wat een nieuwe wereld bracht
Voor jou en je bonzend hart kwam de nacht
's Werelds vlucht werd ook jou niet gespaard.

Wat sta je zo innig te pronken
In de late avondzon
Is 't of je schalks nog even kon
Naar het kabb'lende water lonken.
Aan de overkant heb ik naar je gestaard
Het water heeft voor altijd je beeltnis bewaard


De oliemolen met in de verte het pakhuis voor het lijnzaad.
fotocollectie: Dien de Raad-Sluyterman


Een typische, Friese volksfiguur was Sies, de koetsier, die Pa altijd begeleidde op tochten met de coupé in de winter en 's zomers op de tilbury. Vele patiënten woonden ver weg. De lange en koude tochten voerden naar afgelegen boerderijen en woningen. Een warmwaterstoof was dan een uitkomst. Tjits maakte als jong meisje zelf een smyrna kleed van allerlei kleuren, voor de coupé. Wat een vreugde om als kind mee te gaan met Pa. Dan mochten we een ,,lytse hätte" bewonderen - een klein kindje dat geboren was. Natuurlijk smaakte een kop warme chocolade met een beschuit met muisjes extra lekker. Sies, de koetsier zat vol grappen, die Pa echter even grappig kon beantwoorden. Uit verhalen weet ik dat het in de winter van 1890 knap vroor. De wegen waren voor een lange rijtoer niet geschikt, dus ging Pa per schaats. In de tuin aanbinden en dan meteen wegrijden over de vaarten naar de patiënten. Altijd had Pa iemand mee voor gezelschap. Deze had een pikhaak, om te zien of het ijs houdbaar was onder bruggen of op plaatsen, waar meestal veel stroom was onder het ijs. Zo was dan die tocht begonnen, maar Pa zakte toch door het ijs. Welk een schrik voor allen, toen mijn vader door de tuin kwam lopen, gelijk een ijsman bedekt met ijspegels. Het was een zwaar en critiek ogenblik geweest. Gelukkig liep alles verder goed af, onder Moeders lieve zorgen was alle narigheid gauw vergeten. Pa echter vond het toch het beste enkele uren daarna weer op het ijs te gaan, omdat het hem anders misschien uit angst te machtig zou worden……

Om vele wandelingen te maken, kan Workum geen prijs behalen. Zo waren er het vierkant - de oude dijk - het torentje (bovenop de dijk naar de vuurtoren) - de Workumer meer (die na drooglegging turf opleverde) - en dan ,,de Makkumer dijk om". Deze laatste is wel de aardigste. Eerst door de tillefenne steeg (aan de rechterkant het huis van mijn grootouders met de tuin, waarin die oude boom, vlakbij het brugje). Over vele vonders kom je, na een heerlijke weidewandeling door het Friese lân, met in de verte verschillende boerderijen, op de dijk. Vroeger was er het strand en een vaargeul waar je kon zwemmen - nu is alles droog en graast er vee. Vanaf de dijk ligt Workum schilderachtig met zijn kerk en toren als een pasteltekening in de voorjaarslucht. Dit beeld zal wel iedere Workumer, die daar als kind geleefd en gespeeld heeft, bijblijven.

Soms kon het na een hete zomerdag hevig onweer geven, het hing dan als het ware in de lucht. Meestal gingen we maar naar bed, al rommelde het in de verte. Maar inslapen was moeilijk, Ma kwam ons dan halen en dan zaten we gezamenlijk in de huiskamer bijeen, terwijl Ma ons bezig hield. Pa kon niet stilzitten en bestudeerde de bui. Vaak ook stond Pa op de stoep om met toevallige voorbijgangers over het weer te praten. Als we wilden, mochten wij ook wel komen kijken, maar de huiskamer vonden we eigenlijk wel zo veilig. De winteravonden met het ganzebord, de kleurige chocoladeketel, waaruit ons heerlijke, zoete geuren tegemoet kwamen - een kop chocolade - wat een feest! Daarbij pepernoten (in St. Nicolaas) tijd en ,,pofkes", krentebroodjes. We genoten volop van ons kinderleven en hebben er onvergetelijke indrukken uit overgehouden. Ma wist altijd gezellige dingen te verzinnen. Op de huiskamerkachel werd in de winter b.v. een papieren toestel gezet. Het stelde een huiskamer voor, waarin een heel gezin gezeten was. Allen luisterden aandachtig naar één van de kinderen, die aan het vioolspelen was, maar er kwam geen geluid!... Alleen de beweging van de strijkstok over de snaren. Vader, die in de handen klapt, ook onhoorbaar en een knikkende Moeder. Dit alles werd bewegelijk door hete lucht van de kachel. Dan het sprookje van Sneeuwwitje, in bedrijven ingedeeld, waarbij moeder dan erg mooi kon vertellen. Het muziekstukje van Frits voor de piano met tekst en tekeningen, die wij alle vier nooit zullen vergeten. Het verdwalen van Frits in het bos en wat een opluchting als de jager hem vindt - het onweer, hoe indrukwekkend en vooral het begin, als Frits in het dakvenstertje zit en poes de trap aftrippelt - het is door de muziek, dat je alles intens meebeleeft. De tekeningen lijken wel met een potlood aangebracht en toch zo sprekend tot onze fantasie. Het is of ik nog de schaapherder met zijn kudde hoor en zie, als nu een wandeling over de Brabantse hei door ons wordt gemaakt……

Wat beleefden we vele hoogtepunten in ons kinderbestaan. Daarvan was een tocht naar Gaasterland wel één van de voornaamste. Al dagen tevoren glunderde je gezicht en voelde je de vreugde over de grote dag, die in zicht was! Ma en haar vriendinnen zaten dan in de open landauwer, die met twee paarden bespannen was! Wat vond ik die kleur van lichtbeige deftig. In een barouchette volgden wij dan met vriendjes of vriendinnetjes, die ook mee mochten. Nog zo goed herinner ik mij, dat uit Ma's donkere kleerkast boven (een muurkast) het rieten mandje voor de dag werd gehaald. Als dat te voorschijn kwam, was het feest! Het werd met koek en chocolade gevuld en aan het hengsel naar het rijtuig gedragen. Ook gingen er wollen dekens mee om op de terugtocht om te slaan. De zwarte met lichtgrijze ruit hoorde bij de uittocht. Het was een lange zit, bijna 2 uur, maar wij hebben het nooit lang gevonden. Liederen en verhalen kortten de tijd. Op zo'n zomerse dag mocht je soms boven op de bok naast Sies zitten, die altijd grappen maakte. En een enkele keer mocht je dan de teugels vasthouden. De verbazing, dat de paarden toch hetzelfde tempo hielden, was groot en je voelde jezelf erg gewichtig. Bij aankomst werd eerst gewandeld, het tempeltje, het zeelaantje, het ronddeel, waren zéér in trek. Het slot van de grote laan, waar de Familie van Swinderen woonde, werd met eerbied bewonderd. Er was een groot terrein omheen, waar bloemen bloeiden… Verder was er, omringd door een stenen muur, een moestuin. Deze laatste is er nog. Eén van de laatste freules woont nu nog in een huisje op hun terrein, want alle welvaart is verdwenen.


Het Vredestempeltje te Rijs
fotocollectie: Dien de Raad-Sluyterman


Een grote maatschappij sloopte het buiten, kapte bomen, bomen, bomen… kortom Gaasterland's bos werd op dusdanige wijze verminkt, dat alle charme en schoonheid is weggevaagd. Slechts de
herinnering bleef… Kippenburg was een uitspanning tussen Rys en Balk, prachtige wandelingen kon je ook daar door het bos maken. Zo herinner ik me, dat we met de arreslee een tocht naar Balk maakten. Pa stuurde; terweerzijden stond Ma aan de ene kant en Mevr. Akkringa aan de andere. In het midden ik. De tijgerkop was op de kop van de slee bevestigd, terwijl de staart over mijn schouder viel. De schimmel deed dapper zijn best en die mooie bellenklank over de besneeuwde velden was groots en indrukwekkend. Beschut zat in het midden en voelde geen kou. Voor Ma en de anderen moet het echter een koude en vermoeiende tocht geweest zijn: steeds staan en je goed vasthouden was het motto. Deze winterdagen zijn onvergetelijk… De arreslee staat nu in het Oranjehotel in Leeuwarden. We gaven deze aan boer Vrolijk cadeau. Zijn kleindochter en haar man Bonnema hebben dit hotel, daardoor is de slee in hun bezit gekomen. Op de zijkant van de slee ziet met de S. en de doktersstaf.


"Sijbold Vrolijk en zijn vrouw Met Sietske op onze arreslee met belletuig 26 Dec 23"
De foto is gemaakt ten noorden van de Hoek van de Stâl (waar Sijbold Vrolijk boer op was en de familie Sluyterman eigenaar van was) in de verte is de boerderij aan de Roggemolestege te zien, die eigendom was van Dien de Raad-Sluyterman.
fotocollectie: Dien de Raad-Sluyterman


Toen we de Lagere School bezochten, moesten we om 8 uur, als de eerste klanken van de theebus de nieuwe dag over de Lage Landen deed schallen, aan het ontbijt zijn. Er werd dan door Ma uit de kinderbijbel voorgelezen, waarin vele gekleurde platen. Later aparte, korte verhalen van de Protestantenbond. Niet altijd waren we geboeid, als we dachten aan alles, wat we met onze vriendinnetjes voor schooltijd zouden doen. Ma merkte het wel op en soms moesten we bij de gepolitoerde, mahoniehouten kast komen staan, dat betekende in de hoek. Ma was echter zo verstandig niet te veel van ons geduld te vergen. Na het gebed gauw boterhammen eten en dan met de kinderen, die je meestal opwachten, naar school, hoepelen, knikkeren, touwspringen..

Zomers waren we altijd buiten. Bij vast zomerweer gebruikten we de maaltijden onder de glanzende, geurende lindebomen… heerlijk! Onder het ontbijt kwam Kemker, de barbier om Pa te scheren. De lange, goudse pijp, waaruit zulke gezellige kringeltjes door Pa getoverd werden, vond ik onbewust zo horen bij de hele sfeer, dat ik dit nooit vergeten kan. De stereotiepe vragen en antwoorden van Pa en Kemker, waren erg grappig.

Oom Albert [Potma], broer van Ma, woonde in Leeuwarden, waar hij rechter was. Altijd even keurig en verzorgd. Wij vonden het soms wel griezelig, want hij was zo deftig. Hij was erg goed voor ons, zo kregen we prachtige cadeaux; ik b.v. een poppenwagen, poppestoel en een doos voor poppekleren.


Eke Sluijterman-Potma
fotocollectie: Dien de Raad-Sluyterman



HERINNERING
                                                E.S.-P.
In de warm gezellige kamer
Met zijn eigen vertrouwde sfeer
Verbreekt even heel fijn en teer
Het zacht zingende kokend water

Op de grote ronde tafel staat
Het theeblad met theepot en lichtje
't Is als een klein gedichtje
Als moeder aan het inschenken gaat.

Haar bezige, zachte hand
Schenkt met bedachtzaamheid
Elk kopje in met die lieflijkheid -
Onmisbare schakel in de huiselijke band.

Het zachte, zilver omkranste gezicht
Waarop liefde, wijsheid, vertrouwen
Waarop we van jongsaf leerden bouwen
Blijft dat geen glanzend licht?

Wie zo dit beeld van innigheid
In het harte heeft geborgen
Draagt stiller smart en zorgen
Een stukje - eeuwigheid -


Een verjaardag was een grote vreugde-dag. 's Morgens voor het ontbijt afgehaald van de slaapkamer, die je dan pas mocht verlaten. In optocht met vlaggen door het hele huis en dan zingen: ,,O, wat zijn we heden blij". In de huiskamer stond dan een fleurige verjaarstafel met cadeaux! 's Middags feest met vriendjes en vriendinnetjes in de tuin. Geen ijsjes, die waren er niet - spelletjes: knippen, zakdoekje leggen, de ezel, geblinddoekt de staart vastprikken. Vreugden om nooit te vergeten. -

Koninginnedag - 31 Augustus - St. Nicolaas, - dat waren de dagen van extra pret en gezelligheid. Hoe wisten onze ouders de Zondagen tot een speciale dag te maken. Niet stijf, niet geforceerd. Wij zaten dan niet in de huiskamer, maar in de ontvangkamer. 's Morgens naar ,,de Vermaning" of naar de Protestantenbond. De laatste door Pa en enkele anderen opgericht te Workum. Vaak kwam er bezoek en altijd kwam Oom Romke [Potma] bij ons of wij bezochten hem. Een wandeling, groot of klein. 's Middags iets extra's. Kleine verheugenissen voor een kind, hoeveel hebben wij genoten. Zo veilig, zo verzorgd voelde je je, omringd door liefde. Juist de kleine dingen kunnen een bepaalde sfeer scheppen. Bij het groter worden leert men langzamerhand de waarde ervan te beseffen. Is het vreemd, dat zelfs als men oud is, deze bizondere waarden hun glans blijven geven? Dankbaar en in grote liefde gedenk ik hen beiden voor alles wat zij voor ons hebben gedaan. Bij de oude toren is hun rustplaats op het kleine kerkhof, waar ook onze voorouders rusten.

Hier volgt een aparte beschrijving van het huis van onze grootouders aan de markt te Workum.


Noard 1, 3 en 5.
Noard 3 was de woning van de familie Potma en 5 het wagenhuis.
fotocollectie: Stichting Stadsherstel Workum


Dit patriciërshuis was van binnen vol bizonderheden. De entree deed aan een schilderij van Vermeer denken, als je de gang binnenkwam. De zwaar gebeeldhouwde deur gaf toegang tot de fraaie gang., geplaveid met hoeksgelegde witmarmeren stenen, afgewisseld door die van blauw hardsteen. In de hal bevond zich een grote wit en geel geverfde bank. Boven de deur in de gang hing het wapen van de familie Adius, die in oude tijden in dit huis woonden. Opa liet dit wapen wit maken, opdat de kleuren bewaard zouden blijven en dit geen verkeerde indruk op de bezoekers zou maken. Deze familiewapens hangen nog steeds in kleuren in de kerk te Workum. Dit gedeelte was het breedste van de gang in een boog, een antieke lantaarn, deze is nu in ons huis aan de Parklaan aangebracht.


het wapen van de familie Van Adius (stadhuis Workum)
fotocollectie Warkums Erfskip


De lange, ongeveer 25 m. lange gang, was voorzien van een rand met 3 tegels boven elkaar. Het voorportaal had een wand, eveneens met antieke tegels, wel één m. hoog. Door de lichtgroene deur met kleine raampjes, die altijd open stond, kwam je in de ,,gellerij". In deze ruimte stond een antiek buffet met schuifsluiting. Daarboven was een raam met in loodgevatte ruitjes. Aan de tegenoverstelde kant een zwartmarmeren bak met daarboven een grote en een kleine koperen kraan, blinkend in de zon…..


Vanuit de gellery een kijkje naar de voordeur.
Door de deur links komt men komt men op de buitenplaats.
fotocollectie: Dien de Raad-Sluyterman


Daarnaast op de regenbak lag een zwarte, stevige deksel met aan de binnenkant de aker om water te putten. Er klonk altijd een fantastische echo en wonderlijk was het als de aker dan weer boven kwam uit die donkere ruimte, gevuld met heerlijk, helder water…. Nooit zal ik weer zulk verfrissend regenwater drinken! Dan de deur met glas, die toegang gaf tot de binnenplaats. De andere gaf toegang tot de stal, die weer een muur had, van zeker een halve m. dikte. Vanuit ,,de gellerij" ging de ene deur naar de huiskamer, de andere naar de keuken. In deze laatste was een schoorsteenval, waarop de waardevolle antieke borden. Verder was er nog een kast, gevuld met koper en tin, waarmee we nu in onze verschillende kamers pronken. Toen wij later in dit huis woonden, liet Ma beneden een huistelefoon aanleggen. Beneden was een slaapkamer, beschilderd met afbeeldingen
uit 1800 van oud Workum. Zeer fraai uitgevoerd. Er lag een glans over deze verf, alsof het de vorige dag nog geverfd was, maar warmer doordat de kleur door de tijd meer bezonken was… In het midden van de gang was de trap naar boven. Dit was een zware eikenhouten wenteltrap. Halverwege was het appelhok, waar de wintervoorraad bewaard werd.

Bedstede plm 1800 Met fraai schilderwerk van Oud Workum Beneden in dit huis van onze grootouders.
Bedstede met fraai schilderwerk van Oud Workum in het huis van mijn grootouders H. Potma-Tromp Sevensma. Nu Boerenleenbank.
dan Burgemeestershuis
dan veel afgebroken o.a. woonkamer + binnenplaats
fotocollectie en tekst Dien de Raad-Sluyterman

In de Grote Kerk te Workum bevindt zich nu de halve wenteltrap uit dit huis. Dit is alles gebeurd, nadat wij Workum hadden verlaten. Eerste woonde er de Burgemeester. Nu is er de Boerenleenbank gevestigd en het huis heeft zijn charme geheel verloren.

De grote voorkamer boven met drie ramen gaven uitzicht op de markt. Er stond het fraaie antieke kabinet. Eke Harmens van Wetzinga (weduwe zijnde) trouwde met Albert Lieuwes Potma, In bovengenoemd kabinet werd het linnengoed toentertijd keurig geborgen. Later door Tjitske Tromp Sevensma, die met Harmen Potma trouwde. En stonden op deze grote kamer enkele tafeltjes met oud porcelein, maar het bijzondere was wel het behang. Dit was in nuances van grijs met wit en zwart uitgevoerd, waarop levensgroot de geschiedenis van Paul en Virginie was afgebeeld.

In een opkamertje stond een ledikant met wasgelegenheid, een raam in de muur gaf daar licht.

Gaande over de overloop kwam men langs een kleine pers, waarin linnengoed werd geplet. De deur gaf toegang naar de grote achterkamer. De linkerwand bevatte over de gehele oppervlakte boeken en bijbels. Deze waren in het bezit van overgrootvader, Ds. Sevensma, die in Workum vele jaren predikant was.


In dit huis bevond zich een fraai eikenhouten betimmering d.d. 1770. Wij hebben het altijd zoo gekekend. Op de groote kamer boven. De groote kamer aan de voorkant had een fraai behang ca. 1800 waarop de levensgeschiedenis van Paul en Virginia was afgebeeld.
fotocollectie en tekst Dien de Raad-Sluyterman


Tegenover de grote ramen bevond zich de zeer fraaie gebeeldhouwde eikenhouten betimmering. In het midden een bedstee, ter weerszijden kasten. Een lambrisering, waarop acht grote antieke porceleinen borden.

In het Tijdschrift Buiten werd hiervan een beschrijving met foto opgenomen. In de Grafic d.d. treft men een afbeelding van het behang aan.


Eikenhouten betimmering (oorspronkelijk donker),
nu in het Zuiderzee Museum te Enkhuizen beneden; schilderijenzaal nu geloogd helaas.
fotocollectie en tekst Dien de Raad-Sluyterman


Kleine en grote belevenissen uit ons kinderleven zijn hierin weergegeven. Vele zijn niet opgeschreven, want het liefste en schoonste kan niet beschreven worden en toch blijft dit bewaard.

Elk jaar zal ons Friesland prijken in haar eenvoudig, warm-groen kleed als het ware besprenkeld met bloemen in wit, geel en lila. Zilveren linten sieren dat kleed. Uit de vroegste tijden draagt zijn haar hart fonkelend in kleuren van de schoonste bergkristallen. Dit is haar lieflijkheid en blijvende schoonheid.

Elke zomer zal de leeuwerik jubelend opstijgen boven dit lage land. Vele vogels zullen tsjetteren en kwetteren. De karakiet zal zachtjes zijn naam door het overriet laten klinken.

Elke dag zullen klokken hun klanken van lief en leed over de velden laten beieren….

Elke minuut, elke seconde, strijkt de wind over deze lage landen, over krijtrotsen, heuvelen en dalen, bergen, rivieren, zeeën, oceanen, woestijnen, lieflijke, warme eilanden tot waar eeuwigheid van ijs en sneeuw zich uitstrekt.

Dan zal alle vreugde, alle jubel, alle nood, alle leed tot een machtige, grootse symphonie opklinken naar die verre verten…. van Wien, alle dingen zijn.


AANHANGSEL



Nog even wil ik de tegelkamer memoreren. Deze bevindt zich in het Fries museum te Leeuwarden - bovenste verdieping. Aldaar aangeduid: Geboortekamer van Tjipke Visser, beeldhouwer 1880.

Zeer juist is het, dat de familie daar lange tijd heeft gewoond - Zuideinde, vlakbij het ,,Piepke". Drie huizen van het lokaal Rehoboth.


Voor en achtergevel van de woning Súd 109 waaruit de tegelkamer komt.


Deze kamer is ter gelegenheid van de geboorte van Albert Lieuwes Potma gemaakt. Zijn ouders, die omstreeks 1780 in dat huis woonden, verloren in één nacht drie kinderen aan typhus. De vreugde over deze zoon - A. L. Potma (overgrootvader van moeders zijde) was zo groot, dat zij besloten deze kamer te laten maken. In de vier wanden zijn de voorstellingen van: lente, zomer, herfst en winter in nu antieke tegels uitgevoerd. Onder de vensterbanken (neem gerust de papierbakken weg, die ervoor staan) staat: A. L. Potma, geb. 1794 en aan de andere zijde zijn sterfdatum. (Tjipke Visser verkocht deze kamer aan het Fries museum omstreeks 1916).




Lente en Zomer
Herfst en Winter


Ook werd ter gelegenheid van zijn geboorte een doopstel aan de Hervormde kerk te Workum geschonken. Dit was een fraai stel van zilver, geheel met de hand gedreven. De tegenwoordige generatie stelt hier geen prijs meer op en zo is dit geheel verdwenen. De kosteres Eike, die destijds nog in de woning (tegen de kerk gebouwd) woonde, heeft mij nog een fraai gedreven schaal tot dit geheel behorend laten zien. De data stonden er in vermeld. Een ander - moderner - stel is nu in gebruik, zij het van nikkel of wellicht verzilverde uitvoering. Jammer dat noch piëteit, noch de bizondere waarde tot de jongeren heeft gesproken en tot behoud ervan heeft geleid.

Voor de verbouwing van de Hervormde kerk te Workum zijn grote in- en uitwendige veranderingen in deze kerk aangebracht. Ik zal trachten hiervan iets te zeggen. Wat de preekstoel betreft, deze is uit het midden naar het zijtransept verplaatst, evenals de ,,regeringsbank". Dit was vroeger de plaats, waar de vroede vaderen onder het gehoor van de predikant zaten, tegenover de preekstoel dus. Was dit een symbool, dat de vroede vaderen zich steeds rekenschap zouden geven van hun gedachten en daden?


Interieur Sint Gertrudiskerk van vóór de restauratie
fotocollectie: H. Fekkes

Nu staat deze fraai gebeeldhouwde ,,regeringsbank" in het zij-transept toch weg erg benepen. Kerkbanken van families werden verwijderd, waaronder één fraai gebeeldhouwde eikenhouten met Corinthische zuiltjes - de Sluytermansbank genoemd. Op de fraaie kroonlijst bevond zich in het midden het wapen van man en vrouw - Sluyterman, getrouwd met Lyklama à Nijeholt. Hij bekleedde in de 18e eeuw het ambt van burgemeester aldaar. Zonder ons medeweten is deze bank verwijderd en uit elkaar genomen. Het eiken hout gebruikt voor nieuwe banken! Protest hielp niet meer helaas. Er werd toegestemd een nieuwe bank te plaatsen, maar wij voelden er niet veel voor natuurlijk.

Het doophek rond de preekstoel is niet meer aangebracht na de restauratie helaas.

Onder koning Lodewijk Napoleon werd alle eikenhout in ons land zwaar belast. Preekstoel, doophek en orgel werden toen met zwarte verf beschilderd om deze te ontduiken. Later is dit bevel weer vervallen. De oude koster (omstr. 1910) heeft zes jaar gewerkt om het eikenhout weer te voorschijn te toveren. Het is de moeite waard om de preekstoel te bezien, evenals de oude gildebaren. Ieder gilde had vroeger zijn eigen baar (zie beschr. Album met foto's). Daarop werd dan de lijkkist geplaatst onder het sombere gebeier der klokken…. Dit wordt niet meer gedaan. Tegenwoordig is een vierwielig wagentje in gebruik. Welk een groot contrast met vroeger. Elke dag luidt om twaalf uur een sirene, in plaats van het klokkengebeier.

De nieuwe tijd! maar hoeveel charme, traditie, zijn eraan opgeofferd. Andere tijden, andere zeden…



terug naar