 |
De reis |
 |
 |
Wij woonden in Enkhuizen. |
 |
 |
Zo om de zes weken gingen mijn ouders met ons een weekend naar Workum. In de tijd daartussen waren de contacten schriftelijk. Beppe schreef, van pake heb ik nooit iets op schrift gezien. |
 |
 |
De reis naar pake en beppe toe begon met een van de drie Staverse boten: de Van Hasselt, de Bosman of de Van der Wijck. In de salon, waar wij meestal op de heenreis zaten, was veel gelakt hout verwerkt. De boot was duidelijk ingericht om consumpties te gebruiken. Vijf kwartier duurde de overtocht. Op de terugreis op zondagavond, als het buiten al donker werd, zaten we vaak beneden. Daar kon je tussen de grote banken heen en weer rennen. Als we op zon bank klommen konden we door de patrijspoorten net zien of we de havenlichten van Enkhuizen al naderden. |
 |
Een foto van de spoorpont met goederenwagons die zeker langs Workum zijn gereden.
Als klein kind kon ik vanuit mijn slaapkamertje die ponten zien aan- en afvaren.
 |
De trein die tussen Stavoren en Leeuwarden heen en weer reed, was van het type dat nu alleen nog maar op nostalgische en toeristische routes te vinden is. Coupés, waar geen verbindingen tussen waren - je stapte er zomaar in , hadden ramen die met behulp van leren riemen konden zakken. |
 |
 |
Langs de baan stonden telefoonpalen. De draden tussen de palen zakten wat door en daarom leek het tijdens het rijden of ze op en neer te gingen. Het water in de slootjes was bruin. Volgens mijn vader kwam dat omdat er ijzer in de grond zat. |
 |
 |
Bij elk station riep de conducteur de naam van de plaats, gevolgd door de aansporing om uit te stappen: Workum, uitstappen! |
 |
 |
Het Stationskoffiehuis met daar achter de Zuivelfabriek "De Goede Verwachting". |
 |
 |
Spoorlijnen liepen altijd zo recht mogelijk door het land, bochten waren lastig. Dat had tot gevolg dat de voordeligste lijn langs een aantal plaatsen vaak ver van de woonkernen lag. Voor Workum gold dat zeker. Als je het station verliet, lag de Peperbus, de kerktoren met zijn vreemde vorm, nog heel ver weg. De tocht begon met aan je rechterhand een hotelletje, de melkfabriek en een rij eendere huisjes. Links lagen de landerijen met in de verte hier en daar een boerderij. Vervolgens kwam er een kaal stuk weg. Tussen de eerste huizen die bij het eigenlijke stadje hoorden, stond ook een wasserij met de naam Ozon. Pas veel later heb ik, dank zij de scheikundelessen, die naam begrepen. In de Begine kreeg je het gevoel dat je in de bebouwde kom kwam. Vlak bij de boekhandel van pake Sikkes was een steegje. Het rook er wat onbestemd, maar we hadden de illusie dat het een stukje afsneed. Achter het kerkhof langs kwamen we dan op het Súd waar beppe op nummer 33c woonde. |
 |
 |
De hoofdweg door Workum is vreemd ingericht. De meeste huizen hebben een hardstenen stoep, zo mogelijk met een hekje eromheen, opgebouwd uit eveneens stenen palen en ijzeren kettingen. Dan loopt er een voetpad van kleine gele steentjes. Tussen dat voetpad en de rijweg liggen een paar meter kinderhoofdjes: zwerfkeien van een of twee decimeter doorsnede. Het midden is modern bestraat. Hier liep ooit een gracht, die rond de eeuwwisseling gedempt moet zijn. Door die gracht, eigenlijk een kanaal, is Workum zo langgerekt geworden. In sommige plaatsjes, zoals in Sloten, zie je nog hoe het geweest moet zijn. |
 |
 |
Soms, als er kleine kinderen mee op reis gingen, of als het slecht weer was, stond er bij het station een taxi van Dykstra. Beppe had die dan besteld. |
 |
 |
Beppe Minke Ellards Quarré en pake Pieter Jans de Vries |
 |
 |
hij was timmerman-aannemer op Súd 70 (Wijk C nr. 33) Workum |
 |
 |
Pake en beppe waren heel gastvrij. Ik heb lang gedacht dat ze altijd keallepoat en Friese koek aten, en suikerbrood in plaats van gewoon brood. Later heb ik begrepen dat zulke luxe zaken alleen op tafel kwamen als er gasten waren. Ze hadden het niet ruim daar in Workum. |
 |
 |
Het huis Zuid C 33 |
 |
 |
De woning van Pieter en Minke de Vries-Quarré |
 |
 |
Súd 70 te Workum (Wijk C 30, in 1920 omgenummerd in C 33). |
 |
 |
Het huis was ooit door pake zelf gebouwd. Hij was tijdens zijn werkzame leven een kleine, zelfstandige timmerman-aannemer geweest, zoals die in het verleden veel voorkwamen. Alleen, met een compagnon of met een knecht, waren ze echt ambachtelijk bezig. De meeste oudere woonhuizen die dorpen en steden sieren, zijn door zulke timmerlui ontworpen en neergezet. Er was vroeger nog ruimte voor creativiteit op kleine schaal. |
 |
 |
Vanaf de voordeur tot de aangebouwde keuken liep een lange gang met drie deuren. De eerste gaf toegang tot de voorkamer, achter de middelste liep een steile trap naar de zolder en de achterste was van de achterkamer. Je kon ook rechtstreeks van de voor- in de achterkamer komen, maar dan moest je door de alkoof. Daarin bevonden zich een bedstede en wat kasten. Pake en beppe sliepen daar. Onder de bedstee was een ruimte die als koel- en provisiekast diende. Ten behoeve van de luchtverversing zat boven het bed een lucht- en lichtkoker die eindigde bij een open te zetten dakraam. Vanaf de zolder kon je door een luik in de bedstede kijken. |
 |
 |
De voorkamer |
 |
 |
De voorkamer had een roodbruin geschilderde, houten vloer met wat kleden. Als je binnenkwam stond er aan je rechterhand de kast die nu bij broer Sjaak is terechtgekomen. Tegenover de deur een potkachel in een sierlijk, gietijzeren omhulsel. Er werd meestal turf in gestookt en dat kon je ruiken. |
 |
 |
Links van de kachel prijkten de trouwportretten van de vier zonen van de familie. Het laatste portret, dat er in 1939 was bijgevoegd, liet oom Sjouke en tante Antje zien. Het leek of tante Antje een leip oogje had, maar dat kwam omdat haar bril niet was ontspiegeld en de fotograaf gepoogd had de glimmende plek te retoucheren. Rechts van de kachel stond nog een mahonie kastje met nog meer fotos, soms vergeeld. Boven het kastje hing een regulateursklok. |
 |
 |
Een voorwerp waar pake vaak met trots naar wees, was een wandbordje. Het had een rand die beschilderd was door iemand die Hindelooper schilderkunst uit de verte had gezien, maar de hoofdzaak was de afbeelding van Zeeburg. Mijn heit woonde daar. |
 |
 |
Er waren meer van die bordjes in de familie. Eén is door Minnie de Vries van het postkantoor in de oude herberg aan de haven teruggekomen |
 |
 |
De tafel was ook van mahonie: een typisch negentiende eeuws model. Hij had een bewerkte ovalen blad met geschulpte rand en een fraaie poot. Beppe was er zuinig op. Het blad was bedekt met bruin karton en daarover lag dan een tafelkleed. Als er domino gespeeld werd, en dat was een vast ritueel, dan speelden we op het kale karton. Pake was een fanatieke speler. Ik herinner me nog zijn merkwaardige aanduiding van de stukken. Een één was een aapje en twee keer nul heette dubbel bloot. De tafel is meegegaan met oom Elt en ik denk dat hij nu bij neef Jan staat in Canada. |
 |
 |
Boven de tafel hing een gaslamp met een kousje. We mochten dan ook nooit hard over de zolder lopen want dan werd dat kousje verondersteld stuk te gaan. Ik heb dat overigens nooit meegemaakt. |
 |
 |
Beppe had ook een kanarie. Die zat in een fraaie kooi. En die kooi hing weer in een even fraaie standaard. Toen beppe Workum verliet, is de kooi met kanarie naar Trien Lageweg gegaan, de buurvrouw die de laatste jaren beppe wat bijstond in de huishouding. Bij Lageweg hadden ze ook een zeefje tussen de goot en de waterbak. Dat gaf, naar men zei, een revolutionaire verbetering van de waterkwaliteit. |
 |
 |
Een eigenaardig voorwerp was een gietijzeren roostertje in het plafond. Het zal er wel gezeten hebben voor de luchtverversing. Vanaf de zolder kon je er de hele kamer door overzien. Het zit er nu nog. |
 |
 |
Een verschijnsel dat tot ver in de twintigste eeuw gebruikelijk was in Hollandse binnenhuizen was de plaats van de stoelen: tegen de wand. |
 |
 |
Toen pake en beppe wat krakkemikkig werden, kwam er voor het raam een moderne, anachronistische rustbank. Ik herinner me nog dat oom Sjouke en tante Antje er, in hun verlovingstijd, wat schuchtere toenaderingen op uitprobeerden; ik zat er naast. |
 |
 |
De achterkamer |
 |
 |
Als je s avonds naar de keuken of naar het húske moest, passeerde je aan het eind van de gang het zwarte gat van de achterkamer. Die was overdag al somber, maar als het donker was, probeerde je er zo snel mogelijk langs te komen. |
 |
 |
Ik had altijd het gevoel dat er iets niet deugde in die kamer. Er stond een sobere kast in. Die kast heeft een tijd bij ons in Enkhuizen in de schuur gestaan, en nog dient een van de deuren als plank in mijn donkere kamer. |
 |
 |
Een paar porseleinen beeldjes sierden de schoorsteenmantel. |
 |
 |
Ook hing er een spiegel. Toen pake in de voorkamer lag opgebaard, was er een doek over die spiegel gedrapeerd. En de klok in de voorkamer werd bij die gelegenheid stilgezet. |
 |
 |
De keuken |
 |
 |
De keuken was aangebouwd. Nu zou hij met zijn inventaris een pronkstuk in elk openluchtmuseum vormen. Een fraaie, ronde, geverfde hoekkast hing naast de deur. De petroliestellen kon je altijd ruiken. Ook stond er veel steengoed: een komfoor en vaatwerk. Midden in de keuken was een waterbak. Regenwater heeft een heel andere smaak dan het huidige gechloreerde kraanwater. Voor zover ik me kan herinneren waren de muren donker gesausd. Er zat ook een raam. Dat keek uit op het tuintje, waar nooit zon kwam. De enige flora daar bestond uit een kwijnende hortensia. |
 |
 |
Het sanitair |
 |
 |
Als je de keuken uitliep kwam je op het achteruit. Eerst kreeg je het hûske met het ruitvormige openingetje in de deur, het kan ook hart- of klaverbladvormig zijn geweest. In een houten bakje aan de wand was de laatste Friso verknipt tot handzame blaadjes. Er zal veel plaatselijk nieuws langs deze route verloren zijn gegaan. Voor zover ik weet, moesten de tonnen door de lange gang naar de straat worden gedragen. Maar het is ook mogelijk dat er achter de huizen langs een bootje voer. Om bij het onderwerp te blijven, moet ik nog vermelden dat helemaal achter, naast het poortje, in een hoek een driehoekige houten trechter was gemonteerd waarbij regelmatig de mannen uit de familie enige tijd dromerig voor zich uit konden staren. Dat ontlastte letterlijk het tonnetje. |
 |
 |
De tuin |
 |
 |
Eigenlijk was het achtererf geen tuin zoals wij ons die voorstellen. Er waren wel bloemen, maar die stonden in het bleekveld. Dat was een grasveld met een laag, geverfd houten hek - pake was tenslotte timmerman - en een lengte van een meter of zes. |
 |
 |
Daarachter stond de schuur. De bodem van die schuur was van leem, dat kwam je toen al zelden tegen. Langs het raam stond een werkbank met erboven een lat waarachter veel roestige gereedschap hing. Het rook er niet onaangenaam, voor mijn gevoel een timmermannengeur. In de hoek stonden de hengels waarover de gaande en de komende logés vrijelijk konden beschikken. |
 |
 |
Achter de schuur was een bessentuin en dan stond er heel vroeger nog een kippenhok. |
 |
 |
Door het poortje kon je op een pad komen dat naar de buren liep. Verder herinner ik me veel schapen en de Makkummerdyk in de verte. |
 |
 |
De begrafenis van pake Pieter Jansz de Vries |
 |
 |
De nieuwe klompen |
 |
 |
In het verloop van de Tweede Wereldoorlog werd de schaarste aan voedsel en kleding steeds sterker. Zeker voor stedelingen. Zo waren goede schoenen objecten die slechts in een historisch perspectief bestonden. Klompen waren een redelijk alternatief. En als er dan ook ergens klompen waren aangekomen groeide er voor de fortuinlijke middenstandszaak al snel een lange rij klanten. |
 |
 |
Het was in de zomer van 1942 dat mijn Friese pake in het ziekenhuis te Sneek overleed en in zijn woonplaats Workum zou worden begraven. Zon begrafenis was een gebeurtenis waarop je ontdekte dat je ouders tot ver buiten je woonplaats neven en nichten hadden en dat daarbij allerlei achterneven en nichten hoorden. |
 |
 |
Pake Pieter Janszoon de Vries was in zijn leven timmerman-aannemer geweest en in die hoedanigheid had hij zijn eigen bescheiden huis gebouwd. De afmetingen gaven daardoor, bij het uitdragen van de kist - in horizontale positie -, onvoorziene problemen. Die konden alleen worden opgelost als een der ramen uit de sponningen zou worden gelicht. Op de begraafplaats bevond zich het graf van Jacob, een oudere broer van pake. Die was al in 1908 overleden en pake zou in dat graf worden bijgezet. Later zou beppe in hetzelfde graf ook haar laatste rustplaats vinden. |
 |
 |
Toen de feitelijke teraardebestelling achter de grote kerk had plaatsgevonden, was het tijd voor de bij zon gelegenheid gebruikelijke familiereünie. Die zou worden gehouden in de plaatselijke Vermaning: pake was doopsgezind geweest. De stoet zette zich te voet in beweging - de mannen, sommigen in grijsgestreepte broek en een jas met lange panden; de vrouwen, velen gesluierd met voiles. Mijn vader en zijn broer Elt liepen naast elkaar, mijn neefje en ik daarachter. Op de Staverse boot waren de families die dag elkaar al tegengekomen. Het was een gezellige reis geworden en de stemming zat er nog steeds goed in. Óp naar het etablissement waar de bijeenkomst zou worden afgesloten. |
 |
 |
Maar door een ontdekking tijdens de wandeling door het stadje zou het anders lopen. Rustig schrijdend passeerde de stoet op het Noard links een kleine zaak waar het ongewoon druk leek te zijn
. Bij navraag bleek dat er een lading klompen was aangekomen. |
 |
 |
De houding van de heren en hun zonen veranderde op slag. Aan het tempo en de bestemming van de stoet kon niet veel worden gewijzigd, maar de koffie en de gebruikelijk drabbelkoeken - van Repko - konden zeker wel even wachten. |
 |
 |
Met zwarte hoge hoeden en wapperende jaspanden werd het onderkomen verlaten om alsnog het kostbare schoeisel te bemachtigen. Ik zie mijn vader nog, geknield in begrafenisornaat, met succes mijn pasvorm taxeren.
|
 |
 |
Met de houten aanwinsten kwamen we, vrolijk maar toch ingetogen, s avonds tevreden thuis. |
 |
|