Paulus Arnoldus' van der Beek |
|
|||||||||||||||||||||
Paulus Arnoldus' van der Beek
|
|||||||||||||||||||||
De Ondergeteekende heeft de eer aan zijne geëerde Stad- en Landgenooten te berigten, dat hij zich alhier als GOUD- en ZILVERSMID, alsmede GRAVEUR in alle Metalen heeft gevestigd aan de Kleine Kant, wijk A, no. 69. Beveelt zich als zoodanig beleefdelijk aan, belovende door eene nette en civiele behandeling het in hem te stellen vertrouwen waardig te worden. Zo stelt Paulus Arnoldus van der Beek zich in de Leeuwarder Courant van 11 augustus 1854 aan de Workumer voor. De stad Workum is voor Paulus van der Beek geen onbekend gebied. Zijn vader Arnold Geerts van der Beek is in Workum geboren Arnoldus Geerts van der Beek en Catharina Keimpes Jorna Arnoldus Geerts wordt op 10 juni 1793 in de Rooms Katholieke kerk van Workum gedoopt als zoon van Geert Jilderts en Maria Arnoldus (Marij Noldus), die op Noard 186 wonen. Tante Houk Jilderts is de peettante. Voor vader Geert Jilders wordt op 17 april 1805 een 5 katiers kist voor Geert Jelderts met 4 hingsels gemaakt door Johannis Douwes. Op 1 januari 1806 moet per de roomse gemeente Johannes Lieuwes een duim kist maken voor de weduwe van Geert Jilderts. Arnoldus Geerts neemt op 10 januari 1812 te Workum de achternaam Van der Beek. Terwijl zijn broer Jildert Geerts, timmerman te Workum, de achternaam Steenstra aanneemt. Op 2 juli 1820 trouwt Arnoldus Geerts van der Beek, Boereknegt gewoond hebbende te Workum, thans te Bolsward met Catharina Keimpes (Trijntje) Jorna, dochter van Keijmpe Gerbens Jorna en Iedtje Feddes. Het jaar er op woont het echtpaar in Sneek. Op 8 november 1821 wordt hun eerst kind geboren, een zoon, Geert genaamd. Arnoldus is van beroep Boereknegt en het echtpaar woont in Wijk 1 No. 35 te Sneek. Op 7 april 1824 wordt dochter Ettje van der Beek geboren. Het jaar er op wordt Paulus geboren op 4 oktober 1829 zijnde Zondag des avonds te halfacht uren. En als laatste wordt Willem op 21 september 1834 te Sneek geboren. Arnoldus Geerts van der Beek overlijdt te Bolsward op 28 april 1835 op 42-jarige leeftijd. Zijn beroep is dan nog altijd arbeider. Op 18 mei 1839 overlijdt Trijntje Keimpes Jorna, van beroep arbeidster, in het huis, staande op de Bargefenne nummer twee honder drie en veertig. De kinderen blijven als wezen achter. De toekomstige goud- en zilversmid Paulus van der Beek is dan nog maar 10 jaar oud. Paulus Arnoldus' van der Beek en Jantje Louws Bergsma Paulus Arnoldus van der Beek begint in Wijk 1 aan de Oosterdijk nr . 64 te Sneek als zilversmidsknecht. Op 23 juni 1854 krijgt hij zijn zilversmidtekens, een grote en een kleine: VDB met een passer. Vijf dagen later, 28 juni 1854 verhuist Paulus van Sneek naar Workum. Op 1 juli 1854 trouwt Paulus Arnoldus van der Beek met de uit Makkum afkomstige Jantje Louws Bergsma, dochter van Louw Yedes Bergsma, timmerman te Makkum, en Riemke Jans de Vries. Volgens de huwelijksakte is Paulus zilvermid te Sneek. Workum Het kersverse echtpaar kan een woning huren van de koopman Dedde Simons Gaastra in Wijk A nr. 69 (Noard 82). In het Huis- en Woonregister van 1854 staat bij Wijk A nr. 69: D. Gaastra br(uiker) Paulus A. vd Beek van Sneek en van Makkum. In de Leeuwarder Courant van 11 augustus 1854 wordt een grote advertentie geplaatst: ![]() Samen met de buren, de 43-jarige schipper Hendrik van der Pal en de 31-jarige schipper Dedde Simons Gaastra, komt 5 november 1855 Paulus Arnoldus van der Beek op het stadhuis. Die nacht is om kwart over twaalf een zoon geboren: Arnoldus. ![]()
tweede trapgevel geheel links is het pand Wijk D nummer 36 (Noard 15)
In 1856 wordt het bedrijf verplaatst naar de andere kant van de Wimerts en dichter bij het centrum van Workum: naar Wijk D nr. 36 (Noard 15). Paulus kan dit pand huren van Jan Steensma, waarschijnlijk een kleinzoon van de zilversmid Jan Romkes Steensma. ![]()
het middelste pand Wijk D nummer 15 (Merk 13, Workum)
Paulus blijft hier tot en met 1858, want op 22 oktober dat jaar is hij eigenaar geworden van een pand tegenover de toren in Wijk D nr. 15 (Merk 13). In het eerste jaar zit in dit pand nog een huurder, de vorige eigenaar, Taeke Fongers van der Pal, maar in 1859 woont en werkt Paulus van der Beek aan de huidige Merk 13. Op de Merk wordt op 16 december 1860 dochter Regina geboren. Getuigen bij de aangifte zijn de 35-jarige horologiemakersknecht Evert de Groot (Merk 12) en de 32-jarige schrijnwerker Gerri t Sijbes Oosterbaan (Merk 14) aanwezig. Leeuwarder Courant 24 december 1860: ![]() Op 7 mei 1861 komt Jantje Bergsma s middags 7 uur te Amsterdam te overlijden. Volgens de advertentie na een smartelijk lijden, voorzien van de HH Sacramenten der Stervenden. Leeuwarder Courant 14 mei 1861: ![]() Op 21 mei 1864 hertrouwt Paulus van der Beek (goud- en zilversmid te Workum) met de in Pingjum wonende Catrine van der Meer, dochter van Allert Durks van der Meer en Foekje Gerrits Hollander. Catrine is geboren te Bolsward . Leeuwarder Courant 14 oktober 1864: ![]() Een jaar later, op 26 april 1865, wordt zoon Aldert geboren. Als getuige is Gerrit Siebes Oosterbaan (Merk 14) opnieuw aanwezig, nu kastmaker genoemd. De andere getuige is Douwe Bartstra, 36 jaar en hoofdonderwijzer. Na Aldert krijgen Paulus en Catharina nog 5 kinderen: Catharina, geboren op 31 oktober 1866 Getuigen: Gerrit Siebes Oosterbaan, 38 jaar, kastmaker, en Douwe Bartstra, 37 jaar, hoofdonderwijzer aan de Eerste Stads School (Merk 8) Photina, geboren 21 juni 1868 Getuigen: Gerrit Siebes Oosterbaan, 39 jaar, meubelmaker (Merk 14), en Gerben Pieters Teppema, 35 jaar, logementhouder (Merk 16, Hotel Ketelaar) Yda, geboren 10 januari 1870 Getuigen: Gerrit Siebes Oosterbaan, 41 jaar, meubelmaker (Merk 14), en Jitte Robijns Polder, 26 jaar, koopman Alida, geboren 6 oktober 1871 Getuigen: Simon Pieters Nota, 51 jaar, inlandsche kramer, en Gerrit Siebes Oosterbaan, 43 jaar, kastmaker (Merk 14). Wilhelmina, geboren 5 januari 1873 Getuigen: Lammert Sipkes Wielinga, 60 jaar, bouwkundige, en Harmen Hettema, 53 jaar, eerste klerk ter Secretarie. Paulus Arnoldus van der Beek heeft op 20 maart 1869 van zijn oom Feike Keimpes Jorna uit Bolsward op 20 maart 1869 een bedrag van f 800,- geleend. Op 10 december 1872 koopt Paulus van der Beek een huis te Franeker (Godsacker 36) voor fl 2.100,- van de koopman Gelke Boskase. Het pand aan de Merk te Workum wordt op 7 februari 1873 verkocht aan Hendrik Jans Buwalda. Uit de koopakte blijkt, dat het pand mede-eigendom is Pieter Louws Bergsma, broer van Paulus eerste vrouw. Pieter is overigens ook de toeziend voogd over de oudste twee kinderen van Paulus. De lening van oom Feike Keimpes Jorna uit Bolsward wordt afgelost. Franeker ![]()
tweede pand van rechts Wijk E.O. nummer 62 (Godsacker 36, Franeker)
Op 15 mei 1873 komt de familie Van der Beek in wijk E.O. op nummer 62 (Godsacker 36) wonen. Op 15 april 1874 wordt dochter Johanna van der Beek geboren. Als getuigen zijn bij de aangifte meegekomen: Sjouke Taekema, 48 jaar , turfschipper (Godsacker 38) en Herman Gregorius van der Schaaf, 29 jaar, kleermaker (Godsacker 32) mee gekomen. Helaas sterft de kleine Johanna op 14 februari 1875, nog maar 10 maanden oud in de huizing wijk E.O. Nummer 62 te Franeker. De turfschipper Sjouke Taekema is weer getuige. Nu met de 36-jarige koopman Pier Postma (Godsacker 30). Op 4 april marcheert de zilversmidsknecht Auke Klapper richting Workum. Hij komt net uit militaire dienst. Hij is onderweg naar Workum, om afscheid te nemen van zijn baas de goud- en zilvermid Tjeerd Rekers waar hij als Workumer wees het vak heeft geleerd. Auke heeft namelijk een ander patroon gezocht en gevonden in Franeker bij Paulus van der Beek, maar Auke gaat niet rechtstreeks naar Franeker, maar blijft wat bommelen, omdat hij aardig wat heeft verdiend. We laten Auke Klapper aan het woord: Thans was het rijk oostindie, 'k betaalde mijn schuld en hield wat geld over, bleef enige dagen bommelen en vertrok naar mijn nieuwe patroon te Franeker hetwelk een lief stadje is, vermaard om het beroemde Planetarium van Eise Eisinga die de maker daarvan was. 't welk men vindt in een oud eenvoudig huis vlak over het stadshuis, dat planeterium stelt voor het uitspansel des hemels met zon, maan en sterren, vroeger was het beweegbaar, doch sindts den dood des makers heeft niemand den sleutel daarvan meer kunnen vinden, ook op het raadhuis vindt men vele merkwaardigheden als schilderijen en glaswerk, vroeger bezat de stad een Hoogeschool die destijds in een Krankzinnigegesticht was herschapen, rondom de stad had men een bolwerk en properiteit was daar bij uitstek zichtbaar. Dat alle verandering geen verbetering was, ondervond ik ook daar mijn nieuwe baas een driftkop was van 't eerste soort, en ik niet minder zoo dat we al spoedig elkaar de tanden lieten zien, doch ik was tegen hem opgewassen en gaf geen schrede grond gewonnen, daarbij niet veel werk wat het nogal onpleizierig maakte, doch een zalfje op de wond was het, dat ik er meer verdiende mijn loon bedroeg 5,50 en het kostgeld 3,50 per week. Auke is niet bij de zilversmid Paulus van der Beek in komen wonen, maar bij het echtpaar Ringnalda-Visser eerst in Wijk E.N. nr 58 (= Hocquart 23) en later in Wijk E.W. nr 88 (= Schilbanken 24): Wat evenwel het grootste gebrek nog was, mijn kosthuis liet veel te wenschen over, het waren jongelui zonder kinderen, met een groote parade maar weinig centen en daar moet men niet zijn. Daarbij kwam nog dat hij een kalf van een vent [Wijbe Morandus Ringnalda *Leeuwarden 24-06-1847, kleermakersknecht] zijnde door zijn vrouw [Johanna Herminagildes Visser *Franeker 13-04-1849] voor alles gebruikt werd, doch als hij per gelegenheid een borreltje op had was hij een booze geest in persoon, altijd ten opzichte van zijn vrouw, wijl ik haar in een kort tijdsbestek twee keeren moest ontzetten, daar hij met het mes haar achterna zat om haar te vermoorden, volgens zijn dreigement altijd, of hij het zou gedaan hebben weet ik niet, maar een beschonkene kan men toch niet veel vertrouwen schenken. Hoewel Franeker met zijn lieve omgeving mij bijzonder goed beviel, zou het toch van korten duur zijn, want daar ik den 3 Augustus weder onder de wapenen geroepen werd, was dit een gunstige gelegenheid voor mijn patroon wegens gebrek aan werk om mij te bedanken en ik was dan ook nauwelijks acht dagen in mijn garnizoen of ontving mijn ontslag in den vorm van een mooie brief die zoodanig was opgesteld dat dezelve als getuigschrift kon dienen. Volgens de gegevens in het gemeentearchief van Franeker vertrekt Auke op 2 september 1875 naar Dokkum. Twintig dagen nadat Auke onder wapenen moet wordt op 23 augustus 1875 ten huize van Paulus van der Beek een zoon geboren: Willem. De getuigen zijn de 40-jarige schoenmaker Hendricus Hergaarden (Godsacker 39) en de 37-jarige koopman Pier Postma (Godsacker 30) . Maar ook Willem sterft jong. Nog maar 7 maanden oud sterft hij op 15 april 1876 in de wijk E.O. Nummer Twee en Zestig. Nicolaas Zents, 40 jaar, schoenmaker (Godsacker 42), en Jaring de Vries, 30 jaar , schuitejager, zijn de getuigen. Als laatste kind wordt Feike Gerardus geboren op 28 januari 1878. Sjouke Taekema, 52 jaar, turfschipper, en Petrus Andela, 38 jaar, kasteleinsknecht, zijn de getuigen. Maar ook Feike Gerardus overlijdt jong op 1 mei 1878. Zoals de zilversmidsknecht al zei, is er niet veel werk in Franeker. Besloten wordt Franeker te verlaten. Op 28 april 1880 wordt een boelgoed gehouden in het Logement Het hof van Holland. Leeuwarder Courant 23 april 1880: ![]() Pas drie jaar later, op 10 december 1883, wordt het huis en erf van Paulus van der Beek bij provisionele en finale toewijzing verkocht voor fl 2.504 aan Abraham Broersma te Franeker. s-Gravenhage Paulus van der Beek en Catharina van der Meer verhuizen op 27 april 1880 met hun gezin naar s-Gravenhage waar ze zich aan het Hooge Westeinde 34 vestigen. In s-Gravenhage maakt Paulus van der Beek vele vervalsingen. Dat gebeurde in die tijd wel meer, maar Paulus was een van de besten. Advertentie in de Haagsche Courant van 7 mei 1888: ![]() Op 22 mei 1889 vieren Paulus van der Beek en Katharina van der Meer hunne 25-jarige echtvereeniging. Niet alleen in de Haagsche Courant van 8 mei 1889, maar ook in de Leeuwarder Courant van 9 mei wordt een advertentie geplaatst, zodat het ook in Sneek, Workum en Franeker bekend wordt. Haagsche Courant 8 mei 1889: ![]() Een paar maanden na het 25-jarige huwelijksfeest overlijdt Catharina van der Meer op 23 augustus 1889 op 49-jarige leeftijd. Vier jaar na het overlijden van Catharina van der Meer, hertrouwt de 63-jarige goudsmid Paulus van der Beek te s-Gravenhage met 43-jarige dienstbode Carolina Jans. Carolina Jans is geboren te Kempen in Pruisen als dochter van Heinrich Jans en Agnes Hufen. Een van de getuigen is de oudste zoon de 37-jarige zilversmid Arnoldus van der Beek. In het Dagblad van Zuidholland en s-Gravenhage van 7 februari 1894 lezen we, dat A. van der Beek, vraagt om vergunning tot het oprichten van een Goud- en Zilversmederij, in perceel Van Leeuwenhoekstraat No. 12, kadaster Sectie S, No. 9013 Carolina Jans overlijdt op 23 mei 1901 te s-Gravenhage op 51-jarige leeftijd. Op 31 augustus 1909 s avonds half negen overlijdt Paulus van der Beek op 79-jarige leeftijd. Zijn beroep is nog steeds: zilversmid. Overlijdensakte van Paulus van der Beek: ![]() |
|||||||||||||||||||||
1860
|
|||||||||||||||||||||
![]() ![]() Friese zilveren suikerschep met gecontourneerde gegraveerde steel en vleugelbak met graveerwerk en fraai gedreven bijzonder bladmotief. lengte: 11 cm breedte: 3,9 cm Achter op de steel staat in puntjes gegrafeerd: G W ![]() Op 22 oktober 2013 door de Oudheidkundige Vereniging Warkums Erfskipf gekocht bij Ald Fryslân te IJlst. |
![]() |
||||||||||||||||||||
1871-1873
|
|||||||||||||||||||||
![]() ![]() Keurmerken: 1. op de bodem: naar rechts lopende leeuw - 833 zilver 2. in de deksel: minerva kop met letter "F" (keurkantoor Friesland, Leeuwarden) 3. op de rand van het doosje: jaarletter "m": 1871 4. op de bodem: meesterteken "VDB" boven een passer: Paulus Arnoldus' van der Beek afmetingen: 41 x 39 x 41 mm gewicht: 24 gram Door de Oudheidkundige Vereniging Warkums Erfskip in februari 2021 gekocht via Catawiki van "mooiman", die de foto's en gegevens gratis beschikbaar heeft gesteld. ![]() Baukje de Koe Onder het lodereindoosje staat gegrafeerd:
Baukje de Koe
1873
Bauk wordt op 29 december 1842 om half 12 's morgens geboren te Hindeloopen in Wijk A nummer 11 als dochter van de 27-jarige slagter Paulus Hendriks de Koe en Iek Sierds Sikkes, 21 jaar oud. Als getuigen zijn aanwezig Jacob Fekkes Deinum, 29 jaar en Sierd Hiddes Sikkes, 27 jaar, beide lanbouwer te Hindeloopen. Burgemeester Age Buma, treedt op als ambtenaar van de burgeelijke stand. Bauk zal tijdens haar leven "Baukje" worden genoemd. Vader Paulus Hendriks de Koe overlijdt op 18 maart 1848, nog maar 33 jaar oud in Wijk A nummer 11 te Hindeloopen. Iek trekt na het overlijden van haar man met haar dochters Sophia (1841-1863), Bauk en Aaltje (1841-1921 x1866 Douwe Klazes van der Kooy) in bij haar ouders Sierd Sikkes (*Hindeloopen 1795) en Baauwk Kat (*Nieuwendam 1800), die op 't Oost in Wijk C nummers 21 en 26 wonen. De familie is Nederlands Hervormd. Moeder Iek Sierds Sikkes, zal op 22 juli 1884 komen te overlijden, 63 jaar. Op 3 juni 1866 trouwt Bauk op 23-jarige leeftijd te Hindeloopen met Dirk Pieters Feenstra, 20 jaar en geboren te Ferwoude. Hij is boerenknecht te Ferwoude. Zijn ouders zijn Pieter Ennes Feenstra en Antje Bouwes Algera (weduwe, zonder beroep te Schettens 1866). Baukje is tot haar trouwen dienstmeid te Workum. Na haar huwelijk wordt Bauk Gereformeerd. Durk is geboren op 23 april 1846 te Ferwoude als "Dirk", maar wordt "Durk" genoemd. Zijn vader Pieter Ennes Feenstra is 37 jaar en arbeider te Ferwoude. Op 17 maart 1866 is Durk Feenstra gekeurd voor militaire dienst. Zijn moeder woont op dat moment in Parrega. Bij de keuring wordt hij beschreven. Het begint met de lengte:
![]() Durk en Baukje huren op dat moment de boerderij in Wijk G nummer 3 (Trekwei 7a) van Eelkje Haagsma en later Siebe Ynses Haagsma. In 1876 komt Siebe Ynses Haagsma op de boerderij te wonen en later zijn zoon Rintje Siebes Haagsma. Van 1876 tot 1894 huren Durk en Baukje Feenstra de boerderij Scharneburen 6 onder Ferwoude van Siebe Ynses Haagsma. In 1894 is de boerderij overgenomen door de familie Bokma, die de boerderij afbreekt en een nieuwe bouwt. In 1894 komen Durk en Baukje te wonen op de boerderij Scharnebuurtsterweg 29. Deze boerderij is van Ynse Sjoerds Sterkenburgh (*1860), die in 1899 samen met zijn zoon Petrus Lykle Sterkenburgh op deze boerderij terug zal komen. Op 12 mei 1899 komen Durk en Baukje te wonen in de Jurisdictie A 96 te Hindeloopen wonen. Hij is veehouder. Het adres wijzigt later in Nieuwstad A 39 en later Nieuwstad A 75. Hendrik Reitsma verkoopt op 24 december 1915 zijn woning Wijk D nummer 84 (Noard 111) voor fl 2.850,-aan Durk Feenstra van Hindeloopen. Op 10 mei 1916 verhuizen Durk Feenstra en Baukje de Koe naar hun net gekochte woning te Workum. Hun woning staat achter Wijk D nummer 83 (Noard 109), de woning van schoenmaker Petrus Eiling. De woning in Hindeloopen wordt op 20 maart 1916 voor fl 1.525,- verkocht aan Jank Jacobs Kooy te Hindeloopen. Leeuwarder Courant 31 januari 1916: ![]() Bauk(je) de Koe overlijdt op 4 januari 1918 's morgens elf uur te Workum. Getuigen zijn de buren Petrus Eiling, 40-jarige schoenmaker (Wijk D nummer 83 = Noard 109), en Sake Blom, de 29-jarige slager (Wijk D nummer 86 = Noard 115). Dirk Pieters Feenstra komt te Workum te overlijden op 18 april 1928, 's middags 3 uur. Klaas Boorsma, 70 jaar en aanspreker, en Jan Wijnia, 62 jaar en zonder beroep geven het overlijden aan bij de burgerlijke stand. Bronnen: Ferwâlde, Jelle de Jong 1989 www.delpher.nl www.allefriezen.nl |
![]() ![]() ![]() ![]() Lodereindoosje Loderein, lodderein of odelarein is een soort reukwater. Het woord is verbasterd Frans voor l' eau de la reine, wat koninginnewater betekent. Het zou ontleend zijn aan koninging Elisabeth van Hongarij, die in de 14e eeuw met deze geur koning Lodewijk I van Polen probeerde te versieren. Loderein was erg kostbaar en werd door welgestelde dames in zilveren doosjes bewaard. De doosjes bevatten een sponsje of watje, waarmee de huid kon worde gedept. Loderein werd gemaakt van 4 delen bloemen en blaadjes van de rozemarijnstruik en 1 deel lavendelbloempjes. De blaadjes en bloempjes moesten een maand intrekken in een alcoholoplossing van 40% en op een donkere plek worden bewaard. In het Fries wordt het doosje een rûkersdoaske genoemd. bron: Wikipedia Leeuwarder Courant 7 januari 1918: ![]() Leeuwarder Courant 7 januari 1918: ![]() Leeuwarder Courant 19 april 1928: ![]() |
||||||||||||||||||||