Opgraving een succes


De archeologische opgraving op Noard 2 en 4, achter het pand van bakkerij Folkerts, is een regelrecht succes geworden. Warkums Erfskip verleende de onderzoekers onderdak en ontving uit de eerste hand alle nieuws van de opgraving.
De achtertuin van Noard 4 werd aan een inspectie onderworpen. Die was in het verleden danig over hoop gehaald bij het graven van steeds weer nieuwe waterputten, tot in het eind van de 20e eeuw toe. Daar was voor de twee archeologen dan ook weinig interessants te beleven. Ze mochten daar niet dieper graven dan ruim één meter. (Door de strenge milieuwetgevingsregels kon het onderzoek slechts een beperkte omvang hebben.) Wellicht houdt de grond op grotere diepte nog geheimen verborgen.
vuurhaard met verkoold materiaal en gesinterd zand
Onder de beide panden mocht de vrijgekomen grond tot op een diepte van  0,5 m. worden doorzocht. Deze grond bleek veel interessanter voor de onderzoekers. Met name tegen de noordgevel van Folkerts (onder het voormalige CAF- gebouw) werd al in de eerste 0,2 m. schervenmateriaal uit de dertiende eeuw gevonden. Daaronder waren de vondsten schaars. Wel werden er enkele gedempte putten aangetroffen, waaronder een 17e eeuwse. De inhoud van de putten kon niet nader worden onderzocht. Onze bijzondere belangstelling gaat met name uit naar een vuurhaard met verkoold materiaal en gesinterd zand. Nader onderzoek moet aantonen uit welke periode deze stamt.
De archeologen van het ARC verzekerden ons, dat het gevonden materiaal (voornamelijk scherven van het Siegburg-aardewerk) standaard is voor een middeleeuwse stad. Vandaar ook, dat de Leeuwarder Courant kon koppen: "tegenvallende opgravingen in Workum". Ze hadden óók kunnen melden: "De theorie van Siemelink (1903) wordt bevestigd (zie Workum ouder dan haar stadsrechten). Sinds de eerste officiële opgraving in Workum staat vast dat er vóór 1300 al mensen woonden.
de hoedenzaak "maison Irene" en het CAF-gebouw
grijze knipklei
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid heeft er ooit langs de noordmuur van het pand van Folkerts een kade, een pad of steeg gelopen. Een en ander zou kunnen blijken uit de structuur van de grond daar ter plaatse.
Onderzoekingen wezen uit dat de grond onder de voormalige hoedenzaak Noard 4 waarschijnlijk bij een demping van water was opgebracht. Deze was zeer waterhoudend, van het type dat wij knipklei noemen.
Mogelijk stootten de onderzoekers op een oudere, onbekende structuur van onze stad. Een en ander zou kunnen inhouden dat:
1. vanaf de Wijmerts een vaart liep langs bakkerij Folkerts richting Dolte, mogelijk achter de huizen langs aan de noordkant van de Begine (oude kaarten zouden daarop kunnen wijzen).
2. we ons bevinden aan de voet van een terp (op het hoogste punt staat de kerk). Op de noordelijke helling daarvan kan in de middeleeuwen de Merk zijn aangelegd. De gevelwand kan als bebouwing langs de voet van de terp hebben gediend. De achterkanten van deze huizen waren dan bereikbaar via open water.
3. er een watering liep, globaal langs het Telefonnepaed, die uitkwam in de Zuiderzee, bij de Jiskepôle. Deze watering zou dan ouder zijn dan de Wymerts.
Het voormalig CAF- gebouw (Noard 2) had geen zijgevels en was als het ware "opgehangen" tussen de beide naastliggende panden. Was het de overkapping van een steeg? In de noordgevel van het pand van de familie Folkerts bevinden zich prachtige muurankers, die ook wijzen op een openbare weg ter plaatse (eenvoudige huizen en plaatsen achteraf hadden eenvoudiger muurankers). Ruim twee meter uit de voorgevel, ter hoogte van de derde vloer bevindt zich een deur in de gemetselde muur. Kennelijk bedoeld om goederen op de zolder te kunnen stouwen. Ongeveer vijf meter uit de voorgevel, op de begane grond van het gebouw zijn de contouren van een toegangsdeur zichtbaar. Ook de bouwkundige voorzieningen ondersteunen de gedachte van de kade en het water ter plaatse van de opgraving.
de sierlijke muurankers en de deur
De grond van de panden Noard 2 en 4 zal worden afgedekt met een betonplaat. De ondergrond blijft daarbij onaangeroerd. Verdergaand archeologisch onderzoek hier ter plaatse zal in de eerstkomende decennia niet mogelijk zijn. Provinciaal archeoloog Gilles de Langen hoopte op sporen uit de elfde eeuw. Dat die niet zijn gevonden, ligt naar onze mening slechts daarin, dat de archeologen niet dieper konden graven. Wij als bestuur van Warkums Erfskip zijn blij met deze opgraving en hopen dat dit een eerste aanzet zal zijn voor meer diepgaand (zowel letterlijk als figuurlijk) archeologisch onderzoek in de nabije toekomst.
E.H. de Boer


kleurenfoto's E.H. de Boer