Ros |
![]()
afbeelding op de baar van het Smids- of Sint Eloy-gilde
Ros
waaronder drie generaties Workumer zilversmeden
1ste Generatie
1. Carst (Karst) Ros/Roos is afkomstig van Noorwegen. Hij huwde Folcku Gerryts afkomstig van Harlingen op 7 juli 1644 in Harlingen. Kind van Carst (Karst) Ros en Folcku Gerryts: i. 2. Karst Karsten Ros is geboren in Harlingen en overleden mei/sept 1694. ii. Antie Karsten Ros is gedoopt te Harlingen op 16 augustus 1645 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2de Generatie
2. Karst Karsten Ros is geboren in Harlingen en overleden mei/sept 1694. Komt als schipper voor in de Sondtolregisters dietrich.soundtoll.nl 17-08-1687 Amsted-Riga: Ballast 15-09-1687 Riga-Bordeaux: 214 Schock Klapholt a 1 Sk. 02-06-1688 Dantzig-Amster.: 152 Lester Roug a 1.2 Dr + 10 Lester Veede a 1 Dr. 11-07-1688 Harlingen-Khauffn: Ballast med mursteen oc tocst 26-08-1688 Dansig-Amsterdam: 22 Spirer a 8 Sk + 4 1/2 Schock Vognschud a 1.2 Dr + 4 C. Pipenstaffner a 3 Ort + 8 Schock Prydsche deller a 3 Ort 02-06-1689 Amstde-Ostersoen: Steen + 200 Dr. Kiobmanskab 15-07-1689 Dantzig-Amster.: 100 Lester Roug a 1.2 Dr + 44 Lester Weede a 1 Dr + 12 Lester Bogweede a 1 Ort 19-09-1689 Amsterd.-Datz: Ballast 06-12-1689 Riiga-Amst.: Lading Klapholt kapitein ter zee bij de Admiraliteit van Friesland te Harlingen In 1691 komen wij een Carsten Carstensz tegen op een gehuurd schip "Castricum" (bron: Varend personeel van de Friese Admiraliteit). Hij huwde Aukje Ruurds Gerlsma (Geroltsma) op 8 Mrt. 1685 in Harlingen. Aukje Ruurds, dochter van Ruyrd Ulbes Gerlsma, komt van Kollum en is bakker en koopman te Harlingen, waar hij ook vroedsman (1680-1690 en 1695-1699) en burgemeester (1691-1694) van is, en van Yttje Eelckes, afkomstig van Sneek. Ruyrd en Yttje zijn op 14 Febr. 1658 te Harlingen getrouwd. Aukje is geboren op 7 Nov. 1658 in Harlingen en overleden op 24 Mrt. 1728 in Workum. Op 12 Nov. 1699 hertrouwt zij met Douwe Aryens, koopman, afkomstig van Harlingen. In jan. 1711 verkoopt Aukje een woning in Harlingen en woont vanaf 1712 te Workum.
Kinderen van Karst Karsten Ros en Aukje Ruurds Gerlsma (Gerlofsma) i. 3. Karst Karsten Ros ( Mr Zilversmid) is geboren in 1686 in Harlingen en overleden 29 April 1719 in Workum. ii. 4. Ruurd Karsten Ros is gedoopt op 14 Feb. 1686 in Harlingen en overleden vóór 5 Feb. 1688. iii. 5. Ruyrdt Karsten Ros is gedoopt op 5 Feb. 1688 in Harlingen en overleden op een onbekende datum (leefde nog op 5 oktober 1705). iv. 6. Claas Karsten Ros is gedoopt 22 April 1691 in Harlingen en overleden op een onbekende datum (wordt op 5 oktober 1705 niet genoemd). |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3de Generatie
![]()
meesterzilverteken van Karst Karsten Ros I (1686-1719)
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl
3. Karst Karsten Ros ( Mr Zilversmid) is geboren in 1686 in Harlingen en werd op 29 april 1719 beluid als "Karst Goútsmidt" (het beluidensboek van Workum 1693-1726, W 908). In 1701 is een Karst Karsten Ros leerling bij de Harlinger zilversmid Hotse Seerps Swerms. In 1710 komen wij Karst Karstes tegen als bewoner van Súd 44 (de zuidelijke helft, in 1809 gekwoteerd wijk C nr 43). De woning wordt gehuurd van Albert Lolles en vanaf 1719 van zijn erven. ![]()
Detail uit het beluidensboek van Workum 1693-1726, W 908
Voor het beluiden van Karst Goútsmidt op 29 april 1719 werd 10 stuivers betaald
Hij huwde 1ste Trijntje Gerkes op 10 Jul. 1707 in Workum. Trijntje is geboren in Workum en overleden in Workum. Hij huwde 2de Hiltje Boris Heineman op 28 Jun. 1711 in Workum. Hiltje Boris, dochter van Borre Klaases Heineman en Ytje Jans Rignalda, is gedoopt op 12 Juli 1685 in Koudum en overleden op 27 Sep. 1750 in Workum. Woont als weduwe in sinds 1740 in het 3e espel bij haar zoon Karst Ros in (= later Wijk C nr 34 = Súd 18 t/m 126 even nummers) te Workum en renteniert. Haar gezin bestaat uit één volwassene. Aanslag 14 caroliguldens en 15 stuivers (Quotisatiekohieren 1749). Na de dood van haar man blijft ze wonen in het pand Súd 44 (zuidelijke helft, vanaf 1809 gekwoteerd Wijk C nr 43). Omstreeks 1740 koopt de familie Ros het pand Súd 62 (in 1809 gekwoteerd wijk C 34). Tot en met begin 1740 zit hier Dirk Anes als huurder in, maar in mei dat jaar staat het huis "Ledig": "Carst Ros huis selfs en Carst Ros Wed"(1742-1750). Uit het Ontvangstboek betreffende klokluiden voor begrafenissen: de moeder van Rosse, burgemeester, 27 september 1750, open(ing). Kosten 3 caroliguldens en 10 stuivers. In het Journaal-boek betreffende geleverde doodskisten staat: de moeder van Karst Ros, 27 september 1750, Fettie Assinga een kist met vol beslag met kop, bekleed met gladde spijkers voor de moeder van Karst Ros. Ontvangen 30-0-0 wegens kistgeld (= 30 caroliguldens). Kinderen van Karst Karsten Ros ( Mr Zilversmid) en Trijntje Gerkes ii. 7. Karst Karsten Ros is gedoopt op 10 Feb. 1708 in Harlingen en overleden op een onbekende datum.. iii. 8. Auckjen Karsten Ros is gedoopt op 9 Feb. 1708 in Harlingen en overleden op een onbekende datum. Kind van Karst Karsten Ros ( Mr Zilversmid) en Hiltje Boris Heineman i. 9. Karst (Carst) Karsten Ros ( Mr Zilversmid) is gedoopt op 23 Okt. 1712 in Workum en overleden op 26 Okt. 1772 in Workum. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]()
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
Lepel gemaakt door Karst Karsten Ros I (t.a.)
Workum - 1ste kwart 18de eeuw
Steelbekroning: krulornament
![]()
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
|
![]()
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]()
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
Lepel gemaakt door Karst Karsten Ros I
Workum - 1ste kwart 18de eeuw
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]()
roomlepel met het meesterteken van Karst Karsten Ros I (1686-1719)
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
![]()
een speldendoosje voor aan een chatelaine met het meesterteken van Karst Karsten Ros I (1686-1719)
foto: Tom Haartsen, met dank aan de Ottema Kingma Stichting
![]()
brandewijnkom met het meesterteken van Karst Karsten Ros I (1686-1719) te dateren ca. 1725
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
Bovenstaande brandewijkom is van ca. 1725. Karst Karsten Ros I. Hoewel Karst Ros I al in 1719 overleed, moet zijn meesterteken gebruikt zijn tot tenminste 1732. Dat kan verklaard worden, wanneer zijn weduwe Hiltje Boris Heineman het bedrijf met behulp van een knecht heeft voortgezet. Na zijn overlijden bleef zij in het hetzelfde huis wonen en had ze hierdoor de beschikking over een werkplaats en op die manier zal ze (mede) in haar levensonderhoud hebben kunnen voorzien. Er zijn elders nog een paar van dit soort situaties bekend, maar door het feit dat het merk van Ros I over dat van de Harlinger zilversmid Sonnema op een roomlepel is afgeslagen is het in dit geval wel erg duidelijk. Sonnema, wiens merk overgeslagen is, werd namelijk pas in 1732 meester, terwijl Ros I op dat moment al zo'n 13 jaar overleden was. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Ruurd Karsten Ros is gedoopt op 14 Feb. 1686 in Harlingen en overleden vóór 5 Feb. 1688. 5. Ruyrdt Karsten Ros is gedoopt op 5 Feb. 1688 in Harlingen en overleden op een onbekende datum. 6. Claas Karsten Ros is gedoopt 22 April 1691 in Harlingen en overleden op een onbekende datum |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4de Generatie
7. Karst Karsten Ros is gedoopt op 10 Feb. 1708 in Harlingen en overleden op een onbekende datum. 8. Auckjen Karsten Ros is gedoopt op 9 Feb. 1708 in Harlingen en overleden op een onbekende datum. ![]()
meesterzilverteken van Karst Karsten Ros II (1712-1772)
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
9. Karst (Carst) Karsten Ros ( Mr Zilversmid, lid van de vroedschap van Workum) is gedoopt op 23 Okt. 1712 in Workum en overleden 18 oktober 1772 (oud 60 jaar en 7 dagen). Begraven op 26 Okt. 1772 in de Sint Gertrudiskerk te Workum. Lid van de vroedschap in 1739, maar werd door de Friese Stadhouder van zijn eed ontslagen in dat zelfde jaar. Echter in 1746 herkozen tot zijn dood. Is burgemeester in de jaren 1747-1748, 1750-1753, 1760-1763, 1765-1768, 1771-1772. ![]()
De handtekening van Karst Ros II in het Huis- en Woonregister van 1753.
Gemeentearchief Workum
In 1740 verhuist de familie Ros van het door hun gehuurde pand Súd 44 (zuidelijke helft) naar het door hun gekochte pand Súd 62. Súd 62 was begin 1740 al van Carst Ros en werd gehuurd door Dirk Anes. In mei dat jaar staat de woning leeg, maar spoedig zullen de zilversmid Karst Ros en zijn moeder Hiltje Heineman hier komen wonen. Daardoor komen we ze in het Quotisatiekohier van 1749 tegen in het 3de espel (later Wijk C) te Workum, het gezin bestaat uit 3 volwassenen en 3 kinderen. Aanslag 93 caroligulden en 19 stuivers. Uit het Ontvangstenboek betreffende klokluiden voor begrafenissen: K. Ros, burgemeester, 26 oktober 1772, met een opening in de kerk. Kosten 3 caroliguldens en 10 stuivers. Hij huwde Rinkje Nikerk op 10 Feb. 1737 in Workum. Rinkje, dochter van Folkerus Nikerk, jurist te Sneek, en Macheltie/Martien Jacobs Boorsma, is gedoopt op 7 Nov. 1717 te Sneek (Hervormde Kerk) en haar overlijden is beluid op 8 Dec. 1781 in Workum. Ontvangstboeken betreffende klokluiden voor begrafenissen: de weduwe van Ros, 8 december 1781, Burgemeesterke Ros opening. Kosten 3 caroliguldens en 10 stuivers. Tot haar dood blijft ze in het pand Súd 62 te Workum wonen. Leeuwarder Courant 21 januari 1761: Uit der Hand te Koop een Rooyale HUIZINGE met 2 Boven- en één Beneden-Kamer, Keuken en Stoo- hok, met deftige Welbeklante CHYRURGYNS-WINKEL, op Tauxatie over te neemen; te bevragen by de Burgemeester KARST ROS te WORKUM. Leeuwarder Courant 22 december 1770: N O M I N A T I E N Leeuwarden den 20ste December. De nominatien nopens de Magistraten in eenige de Friesche Steden zyn als volgt: TE WORKUM. De Old. Burgemr. Hermanus van Sloterdyk, Old Burgemr. Carst Ros, de Vroedschappen Ruurd Bu- ma en Frans Algera. Kinderen van Karst (Carst) Karsten Ros ( Mr Zilversmid) en Rinkje Nikerk i. 10. Karst Karsten Ros is gedoopt op 13 Mei. 1739 in Workum en overleden op 7 Juli 1739 in Workum. ii. 11. dood geboren of spoedig overleden kind overleden op 1 Dec. 1741 te Workum. iii. 12. Martjen Hillena Ros is gedoopt op 29 Nov. 1744 in Workum en overleden op 9 Aug. 1810 in Workum. iv. 13. Hiltje Martha Ros is gedoopt op 12 Jan. 1746 in Workum en overleden op 21 Feb. 1806 in Workum. v. 14. Karst Karsten Ros ( Mr Zilversmid) is gedoopt op 22 Dec. 1748 in Workum en overleden op 31 december 1778 in Workum vi. 15. Aukjen Ros is gedoopt op 18 Sep. 1752 in Workum en overleden op 21 november 1752 in Workum. vii. 16. Aukjen Ros is gedoopt op 11 Sep. 1757 in Workum en overleden op 13 mei 1761 in Workum. viii. 17. Folkertje Ros is gedoopt op 3 Dec. 1758 in Workum en overleden op 24 april 1776 in Workum.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die genegen is uit de hand te Kopen, ZILVERSMIDS-GEREEDSCHAP, kan zig addresseern bij J. van der Zee en K. Ros Meesters Zilversmids tot Workum voor een cyvielle Prys.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]()
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
Karst Karsten Ros II
Workum - 3de kwart 18de eeuw
Steelbekroning: Schip
Steeltype: gevlochten
Uiteindelijk zijn de adellijke families Walta uitgestorven en de States waren verwoest of gingen in andere handen over. De Walta-State van Tjerkwerd ging over op de families Herema en Cammingha (Kamminga) "heeren van Ameland", tot ook dit geslacht uitstierf. Later werden de boerderijen op deze landgoederen verpacht. In 1698 woonde Steffen Annes op zo'n pachtboerderij, in Dedgum, met zijn vrouw Stijntje Beens (Berends) en 8 kinderen. Omdat de boerderij op het vroegere gebied van de Walta-State Tjerkwerd lag, werd dit gezin door omwonenden aangeduid als "Van Walta". Zo zijn ze al in de 17e eeuw aan hun achternaam gekomen, die pas in 1811 bij de invoering van de burgerlijke stand in Friesland, officieel werd bron: Stamboom Walta |
![]()
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]()
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
Karst Karsten Ros II
Workum - 3de kwart 18de eeuw
Steelbekroning: hond
Steeltype: gevlochten
|
![]()
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
![]()
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]()
Een zeer fraaie tasbeugel van Karst Karsten Ros II (1712-1772).
Het is een qua model een vrij uitzonderlijke beugel, met schelpmotieven, blazen en voluten. Waarschijnlijk moet de beugel rond 1740 gedateerd worden. De afslag van het meesterteken is zeer scherp, dus ligt het niet erg voor de hand dat het om latere productie gaat. Ook het gewicht is relatief hoog: 181 gram. De grootste breedte is 15,2 cm.
© J.Schipper, www.zilverstudie.nl.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]()
De bodebus van Workum
voor meer informatie zie Waar is de bodebus?
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5de Generatie
10. Karst Karsten Ros is geboren op 13 Mei. 1739 in Workum en overleden op 7 Juli 1739 in Workum. In het ontvangstenboek betreffende klokluiden voor begrafenissen staat: het kind van Karst Ros, 7 juli 1739. Voor het luiden werden 10 stuivers betaald. 11. dood geboren of spoedig overleden kind overleden op 1 Dec. 1741 te Workum. In het Ontvangstenboek betreffende klokluiden voor begrafenissen staat: het kind van Karst Ros, 1 december 1741. Voor het luiden werden 10 stuivers betaald. In het Journaal-debiteurenboek betreffende geleverde doodskisten staat ook: het kind van Carst Ros, 1 december 1741. de borgm(eester) Schaafsma een cliene cist met schruven en gladde spijkers en koppe voor Carst Ros cindt. Voor de kist werden 4 caroliguldens betaald. ![]() ![]()
overlijdensakte van Martjen Hillena Ros
collectie Warkums Erfskip
12. Martjen Hillena Ros is gedoopt op 29 Nov. 1744 in Workum en overleden op 9 aug. 1810, 65 jaar in Workum. Zij huwde 1ste Douwe Reins van Workum op 4 nov 1770 in Workum. Hij is weduwnaar, "aangegeven door haar vader K. Ros, oud-burgemeester" . Douwe Reins is overleden op 2 sept. 1776 in Workum Zij huwde 2de Carel Frederik de Boer op 11 jun 1777 in Workum. Hij is kofschipper te Workum. Carel overlijdt op 11 juni 1787. Zij huwde 3de Huite Martens Bakker op 30 mrt 1788 in Workum. Hij is weduwnaar; zij is weduwe; huwelijk voltrokken in het bijzijn van de getuige E. van Coeverden, burgemeester. Huite is gedoopt in de Hervormde kerk te Workum op 1 nov. 1748 (zoon van Marten Johannes) en overleden op 30 nov. 1825 in Workum. Tussen 1789 en 1811. wonen ze in het pand Súd 62, het pand waarin de zilversmederij van de familie Ros jarenlang in gevestigd was. Op 27 april 1811 verkoopt Huite Martens Bakker het pand voor f 1000 aan Oepke Martens. In de overlijdensakte staat: "Huite Martens Bakker, Oud zevenenzeventig jaren, en bijna een maand zonder bedrijf, geboren en gewoond hebbende te Workum, zoon van Marten Johannes Bakker en van Antje Huites (beide overleden) en weduwe van Martje Karstes Ros op den Dertigsten der maand November deezes jaars des morgens ten zes uren, en het huis gequoteerd wijk C No 50 te Workum, is overleden...." C 50 is het "Oude mannen- en vrouwengasthuis" van de Diaconie van de Gereformeerde Kerk, sinds 1832 kadastraal bekend als Workum sectie A nr 25 (tegenwoordig Súd 32, Workum). 13. Hiltje Martha Ros is gedoopt op 12 Jan. 1746 in Workum en overleden op.21 febr. 1806 in Workum. Zij huwde Jelte Dijes/Duyes de Boer op 26 mei 1784 in Workum. "Huwelijk voltrokken in het bijzijn van zijn vader Dije Jeltes als getuige" Jelte is gedoopt in de Hervormde kerk te Workum op 15 okt. 1762 en is overleden op 5 Mei 1844, in Workum, 81 jaar, weduwnaar. In 1785 wonen ze in het pand Súd 62, het pand waarin de zilversmederij van de familie Ros jarenlang in gevestigd is geweest. Na hun komen haar zuster Martjen Hillena en haar 3de man de bakker Huite Martens (Bakker) hier te wonen. Jelte Dijes de Boer is kastelein geweest in de het café "Kloosterhof", dat bij de tuin van het voormalige klooster Mariënacker stond (Begine 45, Workum). ![]()
Merk 18, het pand met de klokgevel
14. Karst Karsten Ros ( Mr Zilversmid) is gedoopt op 22 Dec. 1748 in Workum en overleden op 31 december 1778 in Workum. Terwijl zijn moeder blijft wonen op Súd 62, heeft Karst Karsten Ros III zijn bedrijf tussen 1770 en 1775 op de Merk 18 gevestigd. Uit het Ontvangstenboek betreffende klokluiden voor begrafenissen: Karst Ros, 31 december 1778, met opening In mei 1779 staat het pand Merk 19 leeg: Karst Ros Erv.huis Selv Ledig. Een jaar later is de eigenaar en bewoner de apotheker Lolke Thomas'Thomee. In 1803 komt hier weer een goud- en zilversmid te wonen namelijk Albert Hendriks Kuipers. Karst Karsten Ros huwde Mintje Poelstra op 23 Mei. 1774 in Workum. Mintje, dochter van Johannes Poelstra, predikant, en Geertruijd van Gorcum, is gedoopt op 18 Feb. 1745 in Oudega (Hemelumer Oldephaert en Noordwolde) en overleden op 19 Feb. 1822 in Oudega (H.O.N.) 's avonds zeven uur op huisnummer N 27. In het pand Merk 18, waar later een aantal generaties Kuipers hun bedrijf als goud- en zilversmid zullen uitoefenen.
In het keurloonboekje van Harlingen is echter in 1806 een vermelding, dat Karst Ros uit Workum een trekpot van 25 lood laat keuren Op 31 december 1811 neemt de Mintje Poelstra de naam "Poelstra" aan. Ze woont in Balk (Gaasterland):
De zoon Karst heeft zich onder de naam Kasparus Ros in 1793 aangemeld bij het V.O.C. schip "Hertog van Brunswijk" waarop hij dient als "Hooploper". Het schip vertrekt op 7 november uit Amsterdam. Doet van 8 maart tot 17 april 1794 de Kaap aan. En komt op 9 juli 1794 in Batavia aan. Op 30 juni 1800 is de laatste vermelding van Kasparus Ros ergens in Azië. (inv.nr. 6839, folio 174, www.vocopvarenden.nationaalarchief.nl) Op 19 februari 1822 overlijdt Mintje Poelstra te Oudega (H.O.N.) in huis nummer N 27. In de overlijdensakte staat: "Mentje Johannes Poelstra, geboren en wonende zonder bedrijf te Oudega, alwaar zij door de Diaconie wierd onderhouden. Echtgenote van wijlen Kerst Ros van bedrijf Zilversmid te Workum overleden en dochter van Johannes Poelstra, in leven Predikant van beroep en van Geertruid van Gorkum, beide onlangs overleden." Tot 1830 houdt men zich bezig met de vermissing van Karst Karsten Ros:
Kinderen van Karst Karsten Ros ( Mr Zilversmid) en Mintje Poelstra i. 18. Rinkjen Ros is gedoopt op 8 Nov. 1775 in Workum en overleden op een onbekende datum. ii. 19. Karst Karsten Ros is gedoopt op 16 juli 1778 in Workum en overleden op een onbekende datum. Zit op 31 Dec. 1811 al 17 jaar op zee. 15. Aukjen Ros is gedoopt op 18 Sep. 1752 in Workum en overleden op 21 november 1752 in Workum. Uit het Ontvangstenboek betreffende klokluiden voor begrafenissen: het kind van Karst Ros, burgemeester, 21 november 1752. Kosten 10 stuivers. In het Journaal-debiteurenboek betreffende geleverde doodskisten staat: het kind van B. Karst Ros, 21 november 1752, een kindkist voor B. Karst Ros met schroeven door Hans Tierks. Ontvangen 2-8-0 wegens kistgeld (= 2 caroliguldens en 8 stuivers). 16. Aukjen Ros is gedoopt op 11 Sep. 1757 in Workum en overleden op 13 mei 1761 in Workum. Uit het Ontvangstenboek betreffende klokluiden voor begrafenissen: het dochtertje van K. Ros, burgemeester, 13 mei 1761. 17. Folkertje Ros is gedoopt op 3 Dec. 1758 in Workum en overleden op 24 Apr. 1776 in Workum. Ontvangstboeken betreffende klokluiden voor begrafenissen: Folkertje Ros, 24 april 1776, met opening. Kosten 3 caroliguldens en 10 stuivers. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doordat Workum een centrum van scheepvaart en van veeteelt is, oefent een vrij groot aantal smeden hier hun bedrijf uit. Zo heeft Workum in 1783 niet minder dan twaalf scheepswerven. Uit een rekening van 1761 van een nieuw schip blijkt, dat voor "Yeserwerck" fl 2.653,19 berekend wordt. Behalve de grofsmeden, behoren ook onder anderen de goud- en zilversmeden tot dit gilde. De naam "Sint Eloy" wijst er op dat het gilde al voor de reformatie bestond. Aan het hoofd van het gilde staat een Olderman, dat is iemand uit de raad van de gemeente of de magistraat, en vier of twee bijzitters (gildemeesters), uit de gildebroeders verkozen. In de gildebrieven, door Burgemeesters, Schepenen en Raad verleend, worden de bepalingen en verordeningen voor het gilde vastgelegd. Het oudste document van het Smids- of Sint Eloy-gilde te Workum is van 1624, toen de oude bepalingen werden vernieuwd. Het gilde omvat aanverwante ambachten. Zo horen bij dit gilde de goud-, zilver-, en ijzersmeden, koperslagers, tinnegieters, geelgieters, uurwerkmakers, slotmakers, roermakers, mesmakers en zwaardvegers. Om tot het gild te worden toegelaten moet men een voorgeschreven proeve van bekwaamheid afleggen voor de Olderman en gildemeesters, of enigen uit het gild: "De proba van een golt en silversmidt sall wesen een golden ringh met een steen erinne wel gesettet en aen beijde sijden innewaerts gesneden en met diverse caleuren geamalieert; item een clein zegel wel costelijk innewaerts gesneden te minste van de groote van een stuiver; item het corpus van een croes ofte beecker met oock een bant er omme wel costelijk gedreven". Bij onvermogen worden de kostbare materialen door het gild verstrekt. Om tot het gilde te worden toegelaten moet er altijd een bepaalde som worden gegeven: vreemden betalen meer dan burgers, zonen van gildebroeders het minst. Bij het Sint Eloy-gilde bedraagt de som 9 caroliguldens. Het geld is niet alleen bestemd voor het gilde, maar een deel gaat naar de armen en wezen en ook de gildemeesters krijgen een vergoeding. De jongste gildebroeder bekleedt het ambt van bode. Eenmaal in het jaar wordt op de sterfdag van Sint Eloy, 1 december, feest gevierd; en dat het op die dag niet altijd ordelijk toegaat, leert ons de bepaling uit de gildebrief: "sullen die Olderman en de gildemeesters metten gildebroeders en gildesusters alle jaeren den 1e Decembris een maeltijt houden in alle eerbaerheijt en vruntschap en die dach opbrengen als betaelinge voor sich selfs en nae dien daer niet langer te teren, sonder enige moeijte aen te rechten ofte elcander int waeter te setten ofte met crijt te bemalen sonder oock int gilt te gebruicken snaerenspel, piepen, trommen, dansen. Item noch droncken langhs de straeten te loopen bij ponne van 30 stvs." Artikelen die doen vermoeden, dat het voorheen wel eens zo is toegegaan. Voorts wordt in de gildebrieven aandacht besteed aan: de verkiezingen, de rekeningschap van de penningmeester, de boetes, de vergaderingen, het bewaren van de penningen in een kist met vier sleutels, de begrafenis van een broeder of zuster, het "opsetten van leerlingen", het gemeenschappelijk kopen van materialen, het eerbaar leven "sonder hoerdom", het houden van "hoogtijden, sondaegen, vastdaegen en bededaegen" en het verlaten van het gild. ![]()
de baar van het Sint Eloy-gilde uit 1756
foto overgenomen uit Rijkdom uit Workums verleden. De beschilderde baren der gilden
Het Smids- of Sint Eloy-gilde heeft zijn eigen doodbaar met het jaartijd 1756. ![]()
foto overgenomen uit Taal en teken van Leven
De linkerkant van de baar is geheel gewijd aan het ambacht van de grofsmeden (links) en koperslagers (rechts). Dit blijkt zowel uit de afbeelding als het rijmpje:
Het ijzer zwaar in 't lichte vuur. Denkt op de dood de laatste uur
Als komen zal heel onverwacht. Gelijk als een dief in den nacht.
![]()
foto overgenomen uit Taal en teken van Leven
De rechterkant van de baar betreft het de klokkenmakers (links) en goud- en zilversmeden (rechts). Ook het rijmpje hoort hierbij:
Het goud en Zilver hier op aarde. Is by den mensch in groote waarde.
Maar toch uw heil in uw gemoed. Dat gij noch grooter waarde doet.
![]()
foto overgenomen uit Rijkdom uit Workums verleden. De beschilderde baren der gilden
Op deze afbeelding staan rechts de voorwerpen van de uurwerkmaker en geheel links die van de goud- en zilversmid, zoals de zilveren tabaksdoos. Op de tabaksdoos staat op het randschrift gegraveerd: "Deze tabaksdoos is gehaald over zee door Steffen Ages wonende te Workum" tussen "zee" en "door" staat waarschijnlijk het jaartal 1740. Binnen het randschrift staat een havenstad afgebeeld met grote gebouwen, waaronder een met een hoge koepel. De zijwand van de tabaksdoos is versierd. Op de tabaksdoos liggen de ophangdraden van de rechts ervan gelegen balansschaaltjes en een graveersteker. De iets schuin er boven elkaar kruisende gesteelde gereedschappen, zijn bruineerstalen om te polijsten; over de plek van dit elkaar kruisen heen, ligt de balans waarbij de schaaltjes horen. Deels onder de bruineerstalen ligt een voorwerp met gebogen uiteinde (bruineerstaal?) en het handvat van een soldeerbout, de steel ervan ligt naar rechts; op het einde, geheel rechts, zit de bout. Vóór deze steel ziet men vele ponsen in een rond bakje bijeen; aan de voet van dit bakje een stel gewichtjes, die in elkaar passen. Geheel rechts zien we tenslotte een zilveren bokaal en een beugeltas. bronnen: Geschiedenis van de stad Workum, ds. T.H. Siemelink, 1907. Rijkdom uit Workums verleden. De beschilderde baren der gilden, prof. J. Jansen, 1975. Taal en teken van Leven, dr. J.D.Th. Wassenaar, 2004. Sint Eloy op Wikipedia Collectie Pieter Nieuwland Proclamatieboeken van Harlingen www.kleinekerkstraat.nl Zilverstudie mededelingen: De heer J. Schipper www.zilverstudie.nl De heer B. van Haersma Buma De heer A. Reigersman |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||